Hotze en Tineke zijn een paar dagen geleden al naar de
camping in Tecklenburg gereden. Ze maken er een lang weekend van. Foekje, Hein
en Jan rijden zaterdagochtend naar Duitsland. Afgesproken is dat Hein rond zeven uur van huis wordt gehaald, maar
dat wordt iets later; Piter moet nog even worden geaaid. Zo gaat dat. Op weg
naar zijn huis Appt Hein: “Jullie zijn me toch niet vergeten?” Natuurlijk niet
Hein.
Als ze de camping “Am Knoblauchberg” oprijden is het eerste
dat hun opvalt dat het er helemaal niet naar knoflook ruikt. In de caravan
geurt Tineke haar koffie als bij Douwe Egberts in Joure. Tineke heeft, omdat ze
al een paar dagen op de camping staan, al een paar fotootjes gemaakt, maar kan
foto’s van haar nieuwe fototoestel niet verwijderen; of Hein er even naar wil
kijken. Ze bekijken wat foto’s en als Tineke een ‘slechtere’ foto wil
verwijderen lukt het haar andermaal niet. Hein geeft een demonstratie van hoe
het moet. Hij drukt op wat knopjes en floep; weg is de foto. Tineke doet het
na, maar helaas wordt nu niet die slechte, maar de mooie foto ernaast ‘gedeleet’.
Jammer van die mooie, maar het lukt nu in ieder geval wel om foto’s te
verwijderen.
Er wordt hard gelachen in de caravan. Ondanks de beperkte
ruimte slagen we er in om toch dubbel te liggen. De caravan schudt op zijn
grondvesten.
Hein zet zijn tentje op, vlak voor de caravan. Jammer genoeg
is hij het pompje voor zijn slaapmatje vergeten. Dat wordt blazen dus.
Voor vertrek wordt er nog uitgebreid getoiletteerd. Als Hein
de caravan uitstapt blijft hij met een lusje van zijn broek achter de deurklink
hangen. Met veel moeite weet hij zich uit de benarde positie te bevrijden.
Teutoburgerwald
Na de koffie rijden we naar de finish om daar een auto
achter te laten. De plek die Jan voor ogen heeft is niet bereikbaar omdat het
hek dicht zit. Iets verderop op een pas gemaaid grasveld wordt de zwarte Focus
geparkeerd en achtergelaten. Met het Teutoburgerwald aan de rechterhand rijden
we naar de “P” bij Brochterbeck. Er is gelukkig nog ruimte. We gooien de rugtassen
om de schouders en wie het nodig is of prettig vindt, pakt zijn of haar
wandelstok uit de kofferbak. De jassen worden tot aan boven dichtgeknoopt; het
is frisjes.
Gelukkig is de etappe van vandaag niet zo heel erg lang. In
het vorige geplande weekend, dat door weersomstandigheden is afgelast (lees
blog hiervoor), zou zaterdag eerst de caravan nog op zijn plek worden gereden.
Immers, een avond daarvoor waren we naar het concert van Racoon. Omdat we dan
wat later zouden starten is de route ingekort. Vanochtend hoefde de caravan dan
weliswaar niet naar Duitsland te worden gereden, maar toch is het al elf uur
als we starten. Dat maakt geen verschil dus.
Even een fotootje van deze boom maken..... Wat is die groooot |
We steken de drukke spoorlijn over waar, waarschijnlijk al
jaren geen treinverkeer meer heeft plaatsgevonden. Het ernaast gelegen
treinstation is omgebouwd tot hotel-restaurant en iets verderop stopt het tracé
en is een “inrijdverbodsbord” voor treinen geplaats. Van acquit gaat het
crescendo omhoog. Het pad is uitgesleten en langs de kant ervan staan hoge
beukebomen, die lichtgroen kleuren. Lichtgroen is in wezen de kleur van de
lente.
Bovenop de eerste heuvel staat een kapelletje. Voor de
ingang staat een groepje mensen geestelijke liederen te zingen. We blijven even
staan luisteren en Foekje wil er een kaarsje branden. Maar gelet op de drukte
voor de deur ziet ze daarvan af. Als het zingen stopt neemt een oudere man het
woord en preekt. Het is bijna Pinksteren dat blijkt wel. Tijd voor ons om op te
stappen. Verder slingert het pad omhoog.
Oei, het regent |
Het begint te regenen. Niet erg, maar toch word je er, als
je er niet voor schuilt, nat van. Gelukkig bieden de bomen beschutting en
drijft het buitje, zonder te veel nattigheid op te leveren, aan ons voorbij.
Iets verderop ontdekt Jan een alternatief pad. Het is smal
en minder belopen dan het pad waarop de rest van de groep wandelt. Een paar
honderd meter wandelt hij parallel aan de groep maar dan gaat zijn pad linksaf
de heuvel af. Een bord wijst hem de goede weg en even later sluit hij zich weer
bij de groep aan.
We bereiken de eerste huizen van Tecklenburg. In de kleine
woonwijk staan aan weerszijden van de weg grote witte huizen. De uitzichten
vanaf de erven zijn enorm; zowel aan de noord- als zuidzijde van de heuvel. Het
is niet verkeerd als je hier zou wonen. Maar dat zou betekenen dat je het
Pikmeer moet missen. Je kunt wel ver kijken, maar Grou ligt net iets te ver
weg.
Bismarck
Bij de Bismarckturm houden we halt en eten we een broodje.
Het is inmiddels droog geworden en de felle zon warmt ons weer een beetje op.
De toren is een monument gebouwd ten faveure van de toenmalige Duitse keizer
Bismarck. Vanaf 1868 werden er overal in de staten van de toenmalige Duitse
Bond, het latere Duitse Keizerrijk, Bismarckmonumenten opgericht. De toren in Tecklenburg is gebouwd in 1908. Van de 240
torens die zijn gebouwd staan nu, verspreid over Duitsland, nog 173 overeind.
Bismarckturm. Maar man o man wat staat 'ie scheef |
Zo zou Bismarck er uit hebben gezien. Echt knap was hij natuurlijk niet! |
Als Foekje een overgebleven portugeesje in zessen wil snijden,
zwaait ze zo driftig met het plastic mesje in de rondte dat ze per ongeluk haar
knie raakt waardoor het fragile snijtuigje door midden breekt. Er breekt een
luide schatergelach uit. Het hek naast de toren voorkomt dat we lachend de
steile helling afrollen. Foekje kijkt verbouwereerd naar het gebroken mes maar
valt de groep al gauw bij in de uitbundige lach.
Na het broodje en het portugeesje wandelen we verder. Iets
verderop op het parkeerterrein met uitzicht schieten we een paar foto’s om
daarna via het zebrapad de weg over te steken. Jan maakt een aantal foto’s.
Waar doet dit aan denken; vraagt hij zich zelf af.
We komen op bekend terrein. Zowel Hotze en Tineke als Jan en
Foekje hebben in deze omgeving reeds voetsporen achtergelaten. De burchtruïne
staat er nog precies zo bij als een paar jaar geleden. Maar waarom zou het
anders zijn. De burcht dateert van xxx en is sindsdien in verval geraakt. De
laatste honderd jaar zal er, buiten de opgelopen schade in WO2, niet veel aan
het uiterlijk zijn veranderd. We klimmen via een trap naar een verhoging op de
oude kasteelmuur. Tineke ziet de trap niet en klimt via de zwaar geërodeerde
muur naar boven. Halverwege komt ze tot ontdekking dat dit toch niet de juiste
weg naar boven is en keert op haar schreden terug. Als Hotze even later ook
naar boven wil gaat hij dezelfde weg als Tineke eerst ging, maar Hotze is standvastig
en weet het uitzichtpunt met een beetje klimwerk te bereiken. Tineke komt tot
de ontdekking dat ze een ‘ schoentje’
van haar rechterwandelstok is verloren, eerst maar even zoeken dus.
Helaas levert ons nijver speurwerk geen resultaat op.
Uitzicht over Teckelenburg |
Tecklenburg
Nadat we het kasteel zijn rondgelopen dalen we af het stadje
in. Op het centrale plein is het een drukte van belang. De terrassen zijn
ondanks de matige temperatuur goed gevuld. We lopen een beetje heen en weer
door het enige winkelstraatje dat het stadje rijk is. Tineke heeft een leuke
jas zien hangen en gaat die, samen met Foekje, in de winkel passen. Hein en Jan
zijn verder gewandeld om nog wat dingen te bekijken en Hotze houdt buiten de
winkel de boel in de gaten. Een windvlaag blaast een grote groene kikker omver,
die bij de ingang van de winkel als publiekstrekker is opgesteld. De “Inhaberin
des Geschäfts” komt naar buiten gestormd en beschuldigt Hotze ervan de kikker
omver te hebben geduwd. En, voegt ze er aan toe; de kikker is beschadigd! “Daar
heb ik niks mee te maken”, bromt Hotze.
Hotze is blij dat de jas niet in de juiste maat verkrijgbaar
is. De groep is het er over eens dat we Hotze in de toekomst wat beter in de
gaten moeten houden.
Een lieflijk kerkje, maar helaas kun je er geen kaarsjes branden |
Het is ‘open kerk’
reden om het interieur van de Stadtkirche te bekijken. Het is er smûk, maar
er valt helaas geen kaarsje te branden.
In een cafeetje drinken we een kop koffie. We zitten in een klein
vertrek op de eerste etage. De damestoiletten zijn nog een etage hoger. De
heren moeten voor dezelfde faciliteit de trap af. Als Hotze naar het toilet wil
neemt hij de trap omhoog. Het duurt niet lang eer hij weer naar beneden komt: VERKEERD!!!!
Na de koffie dalen we de heuvel af het stadje uit. Onderaan
komen we bij een kleine vijverpartij waarin ganzen zwemmen. De familie gans is
gisteren zo prachtig door Tineke op de foto gezet. Jammer dat ze juist deze
foto gewist heeft. De bomen hebben al flink blad gekregen. Dat komt goed uit.
Het regent een beetje, dus kunnen we er mooi even onder schuilen.
Na het korte buitje maken we weer vaart. Het pad loopt
achter Tecklenburg langs. Aan de linkerzijde ervan, aan de andere kant van een
paar weilanden, ligt de camping waar de Brouwers dit weekend domicilie hebben
gekozen. Het biedt een totaal andere blik.
Geiten en ravijnen
Als we de langste Autobahn van Duitsland, de A1, zijn
gepasseerd gaan we de bossen weer in. Het pad gaat meteen weer stevig omhoog.
Aansluitend aan de normale beklimming is een trap die ervoor zorgt dat we
minimaal nog 20 meter stijgen. Bovenaan de beklimming is een hek waarachter
geiten lopen. ‘Even kijken’ is een mooi excuus om weer wat op adem te komen.
Iets verderop hebben we een mooie view over een ravijn. We
stoppen ook hier even om van de uitzichten te genieten. Op het moment dat we
bij het uitzichtpunt arriveren staat er een groepje Duitse wandelaars te
rusten. De mannen drinken allen een grote Duitse bier. Jan stelt voor om een volgend wandelweekend ook wat bier mee te nemen. Op die manier vallen we niet zo op.
Een uitkijkje over het ravijn en de weidse omgeving |
Het wordt tijd voor koffie. Zoals zo vaak, of bijna altijd
eigenlijk, is er als je een picknickbank nodig bent, niet eentje voorhanden. In
de luwte van een bosschage spreidt Tineke haar poncho over het pad en nemen we
even rust. Van het buitje dat overtrekt voelen we niet veel omdat ook hier het
bladerdek ons tegen de neerslag beschermt. De broodjes gaan erin als broodjes.
De vraag waarom we nooit bankjes vinden als we eraan toe
zijn, houdt de gemoederen bezig.
Een shelter
Als we weer ‘on-route’ zijn, begint het weer lichtjes te
regenen. Moeten we hier even schuilen. Jan, die iets voor de club uitloopt ziet
op ongeveer 200 meter afstand een shelter staan. Daar kunnen we schuilen. Terwijl
we er naartoe lopen, begint het harder te regenen. Jan en Hein rennen naar de
schuilhut. Hotze en Foekje komen ook snel naar de hut. Tineke kan echter niet
versnellen. In een dikke bui ploetert ze zich naar de schuilplek. Het is maar
goed dat ze een hoedje draagt.
De harde wind blaast de regen door de schuilhut. Slechts op
een klein plekje in het open bouwsel kun je droog staan. Al snel blijkt dat het
dak niet helemaal waterdicht is en vallen dikke druppels op de schuilende
wandelaars.
Een mooie schuilhut, maar het dak lekt wel |
Na de bui komt het zonnetje weer tevoorschijn en wandelen we
weer verder, door bossen en weilanden. We passeren nog een aantal huizen waar
tegenover een aantal bijenkorven staan opgesteld. Er staat ook een vreemd
kastje met luiken. Als je de luiken open doet kun je een honingraat achter glas
zien met allerlei nijvere bijen. Grappig om te zien. Dit gedeelte was vroeger
een galgenveldje, zo vertelt het bordje langs de kant; luguber idee. Het
laatste stukje moeten we langs de weg, die op dit tijdsstip behoorlijk druk is.
Het zicht in de bocht is slecht, reden dat we aan de linkerkant gaan lopen
zodat we het verkeer aan zien komen. Een paar honderd meter verder staat de
zwarte Focus op zijn passagiers te wachten.
Voordat we naar de camping gaan rijden we nog even langs het parkeerterrein met uitzicht om te zoeken naar het dopje van Tineke haar wandelstok. Echter zonder resultaat. Op de camping drinken we een biertje en maakt Jan het
avondeten klaar. We eten jonge veldertjes met spekjes, speklapjes en appelmoes.
Als toetje is er een yoghurtje met honing.
Rond half acht vertrekken Jan en Foekje naar hun hotel in
Osnabrück, de Brouwers blijven achter in hun caravan. Hein kruipt later op de
avond in zijn tentje. Brrr, het is koud.