Feest van herkenning
Omdat de buren van nummer NJOGGEN het pinksterweekend
vrienden uit Zeeland op bezoek hebben en deze gaandeweg tweede pinksterdag weer
naar huis vertrekken, starten we de auto’s niet, zoals gewoonlijk, om negen uur
maar een half uurtje later. De autoroute wordt, omdat we in noordelijke
richting lopen, steeds korter. Maar omdat de start- en finishplaats via binnendoorweggetjes
bereikt moet worden, duurt het toch nog wel even eer we op de plaats van
bestemming aankomen. De finishauto zetten we bij de sluis van Hemrikerverlaat;
een steenworp verwijderd van het huis waar Foekje is opgegroeid. Deze omgeving
kent zij als haar spreekwoordelijke broekzak en de tocht van vandaag wordt voor
haar een feest van herkenning. Van de sluis rijden we door naar de startplaats
bij de Bekhofschans, vlak onder Oldeberkoop.
Picknicken bij Bekhof
Als we daar arriveren is het een kleine drukte van belang.
We weten niet precies wat er aan de hand is, maar we krijgen de indruk dat er
een familielid wordt uitgestrooid. De stoffelijke resten drijven langzaam op de
stroom richting de Bekhofbrug, waar de familie een laatste groet aan de
overledene brengt. En eerlijk is eerlijk, er zijn minder geschikte plekken om
uitgestrooid te worden.
We slaan dit alles gade vanaf ons picknickbankje, waar we
ons tegoed doen aan koffie en koek. Als de koffie en koeken in onze magen zijn
opgenomen, breken we op en starten we de tocht van vandaag. Het is half elf en er schijnt een waterig zonnetje.
Maar de wind komt uit het noorden en het is zeker fris te noemen.
De eerste twee kilometers van de route lopen parallel aan de
Linde. Dit gebied dat rond het jaar 1000 nog uit zompige veenmoerassen bestond,
is in de eeuwen erna totaal veranderd.
Zo heeft men het riviertje de Linde ontdaan van zijn vele meanders en is
het hoogveen afgegraven en afgevoerd. Het landschap bestaat nu uit groene
landerijen waar voornamelijk koeien grazen en velden waarin in de zomer mais
wordt geteeld.
Rechttoe rechtaan
Het pad langs de Linde is rechttoe rechtaan. Het zonnetje
verwarmt de rechterkant van onze lichamen, maar de frisse wind is er
verantwoordelijk voor dat de linkerkant koud blijft. Pas als we in wat
bosachtige omgeving aankomen wordt het echt aangenaam.
Rechttoe rechtaan langs de Linde |
Na ongeveer vier kilometer komen we bij de N351; de weg van
Wolvega naar Oosterwolde. We wandelen op een ventweg. Naast ons raast het
verkeer aan ons voorbij totdat we net voor Nijeberkoop linksaf slaan en de
drukke weg snel achter ons laten. De singel waarop we nu wandelen is bestraat
met keien en langs de kanten staan hoge eikenbomen. Rechts van de singel bevindt
zich het voetbalveld van Nijeberkoop. Dat het veld al een tijd niet meer voor
voetbaldoeleinden wordt gebruikt getuige het kniehoge gras. Slechts de doelpalen
herinneren aan tijden dat er nog getrapt werd; hetzij de bal, hetzij de
tegenstander.
Een mooie groen singel langs het voetbalveld van Nijeberkoop |
Aan het einde van de singel steken we een kruisende weg over
en komen weer op onverharde paden. Het bos waardoor we lopen heeft kleine
vennetjes waar het heel mooi fotograferen is. Dit gebied, dat bekend staat als
het ‘Diakonievene’, was vroeger het bezit van de diaconie van Nijeberkoop. Deze
kerkelijke armenzorg vond dat de plaatselijke bevolking van Nijeberkoop ’s
winters geen kou moest lijden en stond daarom toe dat het veen hier werd
afgegraven. De restanten van de vervening en het graafwerk vormen een grote
pingoruïne, waarin duizenden kikkers hun domicilie hebben gekozen. Al van verre
horen we het gekwaak van de groene kikvorsen. En natuurlijk proberen we er
foto’s van te maken, maar de reptielen springen bij bosjes in het water van de
pingo, om daarna tussen de waterplanten onzichtbaar te raken.
Bij het parkeerterrein bij de hoofdingang van het voor
wandelaars toegankelijke terrein staat een picknickbank. We besluiten om hier
koffie te gaan drinken. O ja, en natuurlijk een broodje. Een bomenrij houdt ons
uit de wind en het steeds wateriger wordende zonnetje houdt ons op temperatuur.
Een van die prachtige vennen waar het heel goed fotograferen is |
Kijk...... daar wordt een foto gemaakt met een wel heel nieuw fototoestel |
De Diaconievene waar veel kikkers kwaken |
Sluis numero twee
Na een korte verpozing stappen we op en slaan rechtsaf de
Alberdalaan in. Een kilometer verder staan we aan de oevers van het
‘Tjongerkanaal’, de voormalige rivier ‘De Tjonger’; schutsluis numero twee. Hier
begint Foekje haar hart sneller te kloppen. Hier liggen de ‘roots’ van haar
existentie. In het sluiswachtershuis dat bij de sluis is gebouwd, is haar vader
geboren. De Zuidema’s, die van oorsprong skûtsjeskippers waren, hebben twee
generaties als sluiswachters gediend. Foekje haar grootvader was sluiswachter
op sluis nummer één en twee van de Tjonger. Haar vader zelf is sluiswachter
geweest op de ‘Damsluis’ bij Appelscha Boven, de Wijnjeterpersluis en de sluis bij
Hemrik, alle drie gelegen aan de
Opsterlandse Compagnonsvaart. Foekje zelf heeft op beide laatste sluizen
gewerkt als vakantiekracht en om haar vader te helpen.
Jubbega-Schurega, sluis numero 2 |
Het Tjongerkanaal is eigenlijk een riviertje, maar het werd
in de negentiende eeuw voor de scheepvaart rechtgetrokken. Het water mag niet
alleen een rivier of kanaal worden genoemd, het is ook een taalgrens. De Friese
taal stopt hier, aan de zuidkant wordt het Stellingwerfs dialect gesproken.
Daarom noemen de Friezen het kanaal ‘De Tsjonger’ en wordt hij aan de zuidzijde
‘Kuunder’ genoemd. Van deze taalgrens hebben we ons niets aangetrokken; wij
spreken ‘as wi’j onder mekaere bint’ natuurlijk altijd al de Friese taal.
Ook op het dijkje langs het Tjongerkanaal lopen de schaapjes op het droge |
Op wie wachten zij? Hint! Wie ontbreekt behalve de fotograaf op deze foto? |
Na een kort stukje langs het water gaat de route linksaf, de
weilanden in. Kilometers lang lopen we over onverharde paden, met aan onze linkerhand
het kraakheldere water van de Tiende Wijk. Het landschap in dit deel
van Fryslân is doorsneden met ontzettend veel brede sloten oftewel wijken. Toen
in de zestiende eeuw een groeiende behoefte aan brandstoffen en nieuwe
cultuurgrond ontstond, ging men over tot grootschalige ontwatering en afgraving
van de uitgestrekte hoogvenen ten zuiden van Drachten. Ontsluitingen en
afwatering gebeurde door het graven van langgerekte kanalen (Opsterlandse-,
Schoterlandse- en Drachtster Compagnonsvaart) met loodrecht daarop zijkanalen
of ‘wijken’. Deze wijken waren ook nodig voor het vervoer van de afgegraven
turf.
Tegenwind
De wind is stevig in kracht toegenomen en de route gaat in
tegenwindse richting. Bij een stoeterij met een iets te protserig woonhuis. We
nemen even tijd om de fratsen van een veulen gade te slaan; hij springt en
slaat dat het een lieve lust is. Iets verder komen we op het punt in de route van
waar je, via een variant (B), naar Ureterp kunt wandelen. Wij vervolgen de
hoofdroute en zullen de variant op een later tijdstip alsnog wandelen.
Een moeder met haar spring in't veld |
Boterbloemen doen het goed dit jaar. Ze bloeien overal uitbundig |
Het aantal picknickbankjes is, sinds het moment dat we zin
hebben in een kopje thee, drastisch afgenomen. We besluiten in een door een
hoge bomenrij van wind beschut weiland
te gaan zitten, als we op hetzelfde moment een bankje zien staan. Dat is wel zo
gemakkelijk, zeker voor de wandelaars die na het theedrinken weer op de benen moeten
worden geholpen. Tineke schenkt heet water in de kopjes en merkt op dat ze maar
één soort thee bij zich heeft: Early Grey. Dat geeft niet; buiten Hein zijn
alle wandelaars al vroeg grijs.
Een wandelpaadje |
Grijze koppen nippen van een bakkie Early Grey thee (sorry Hein voor deze opmerking) |
Foekje heeft voor deze keer bitterkoeken meegebracht. De grote
koeken zitten aan elkaar geplakt en moeten met een mes van elkaar los worden
gestoken. Jan vraagt zich af waarom bitterkoekjes eigenlijk nooit bitter
smaken. De wandelgroep moet hem het antwoord daarop schuldig blijven.
In vogelperspectief
We stappen weer op voor de laatste kilometers wind tegen. In
een zoveelste wijk heeft een meerkoet een nest gemaakt. Tineke en Jan, met oog
voor het kleine, kunnen niet goed zien of er eieren in liggen. Door er in
vogelperspectief een foto van te maken stellen ze vast dat er één ei in ligt.
De rest van de wandelaars is, door de fotografie, inmiddels met de kopgroep
mee. Aan het einde van een lang en recht fietspad komen we bij de Opsterlandse
Compagnonsvaart. Het buurtschap Hemrikerverlaat is ontstaan tijdens het graven
van de vaart waarin een schutsluis werd gebouwd. Werd de vaart tot voor 30 jaar
nog redelijk druk bevaren door vrachtschepen; het is nu alleen nog druk in de
zomer door de recreatieve vaarders als onderdeel van de Turfroute tussen Smilde
en Gorredijk.
In 1630 is men bij Gorredijk begonnen met het graven van de
Opsterlandse Compagnonsvaart en na 200 jaar had men het eindpunt bereikt.
Tussen het begin en eindpunt van de vaart liggen 9 sluizen. Dat komt omdat
Appelscha 12 meter hoger ligt dan Gorredijk.
De finishauto staat nog mooi op dezelfde plek waar we hem ’s
ochtends hebben achtergelaten. Na een korte rit staan we weer aan de boorden
van de Linde om de startauto op te halen. Een half uurtje later prijken beide
Fords naast elkaar weer op de oprit tussen de nummers 7 en njoggen.
En alweer hebben we er een prachtige wandeltocht op zitten.
PS
Het mag de lezer zijn opgevallen dat het hierboven vermelde essay
grotendeels een opsomming van feiten en waarnemingen is. De wandelburen kennen
inmiddels de vlijmscherpe pen van de auteur en zijn op hun hoede om dingen te
doen of opmerkingen te maken die tekstueel tot hilariteit kunnen leiden. Men
bedenkt zich over het algemeen eerst een paar keer voordat men tot uitvoer of
uitspraak overgaat. Jammer, zal de lezer denken. Maar de auteur ziet het als
een uitdaging om de wandelaars in het vervolg te betrappen op fratsen,
rariteiten of opmerkelijke uitspraken, waarvan hij dan uiteraard en
vanzelfsprekend gewag zal doen.