Zoals de lezer van “de Wandelburen-blog” gewend is vertrekken we
vroeg uit Grou. Nou ja, deze keer wat later omdat we Hein ergens in het dorp
moeten oppikken. Hij heeft vroeg in de ochtend een afspraak en daarom is het
vertrek iets later dan normaal gesproken het geval is.
We rijden naar Lauwersoog. Jan en Foekje weten, omdat ze
vroeger vaker in Lauwersoog een visje gingen eten, waar je kunt parkeren en rijden
daarom voorop. Maar wat blijkt! Op de eerste parkeerplaatsen mag je
tegenwoordig niet langer meer dan twee uren parkeren. Grote verkeersborden
wijzen ons op dit feit. En omdat de Wandelburen trouwe ingezetenen zijn en zich
normaliter altijd aan de regels houden, zoeken we een parkeerterrein waar de
tijdsrestrictie niet geldt. Achterin het havengebied is een groot terrein waar
we ‘onbeperkt’ kunnen parkeren.
Snel worden de spullen van de zwarte Focus in de rode
overgeladen en zetten we koers naar het startpunt van vandaag, even ten noorden
van Dokkumer Nieuwe Zijlen. Daar drinken we Tineke haar ochtendkoffie en na een
kwartiertje beginnen we aan de laatste route van het hoofdtraject van het
Friese Woudenpad. Na vandaag hebben we nog twee etappes te gaan, maar dat zijn
zogenaamde “extensies” en die wandelen we nog op een later tijdstip. Het doel
van vandaag is het noordelijkste punt van het Woudenpad, Lauwersoog. Het is mooi weer; een zuidoostelijke wind en
de zon aan de hemel. “Al”, zegt Hotze, “wordt er vanaf drie uur vanmiddag regen
voorspeld”. Geloof je dat Hotze? “O ja hoor, om drie uur gaat het regenen”. In
dat geval moeten we stevig doorstappen.
Ontsnapte giraffe
Na deze natte tijding starten we meteen en wandelen we langs
de oude zeedijk het noorden in. Het is hetzelfde stukje als vorige keer het
laatste stukje was. Wanneer we bij het weilandje komen waar de vorige keer een
kleine giraffe liep, of moet ik zeggen: een verkleed paard, zijn alle dieren
vertrokken. “Ontsnapt” is de gedachte van het merendeel van de wandelgroep; het
hek staat immers open.
De eerste beklimming van vandaag is een gemakkelijke |
Vanaf de dijk heb je een geweldig uitzicht; alle kanten uit |
Iets verderop slaan we rechtsaf en wandelen we de dijk
omhoog. Bovenop de oude zeedijk, die
sinds 1969 een rol als slapersdijk vervult, is het uitzicht over het
Lauwersmeergebied fenomenaal. Rechtsvoor spreidt het “nieuwe land” zich uit en
als we naar links kijken zien we in de verte het Lauwersmeer. We zien de
contouren van de provincie Groningen. De grens tussen de provincies Groningen
en Fryslân loopt namelijk door het Lauwersmeer heen.
Watersnoodramp
Op 23 mei 1969 is het Lauwersmeer ontstaan toen op datzelfde
moment de Lauwerszee met een dijk werd afgesloten van de Waddenzee. De
voornaamste reden voor deze afsluiting was veiligheid. Na de watersnoodramp van
1853 stond Rijkswaterstaat voor de keuze de dijken rond de Lauwerszee te
verhogen tot deltahoogte, of de zeearm af te sluiten. Onder druk van met name
de Friese bevolking (actieleus: (De Lauwerssé moat ticht”) werd voor het
laatste gekozen. De Groningers, en dan vooral de Zoutkampers waren destijds
minder met de sluiting ingenomen omdat de garnalenvloot en de haven van het
dorp gedwongen moesten worden verplaatst naar de nieuwe haven op Lauwersoog.
Na afsluiting zijn de hoger gelegen zeebodems droog komen te
staan. In het begin zijn grote delen aan hun lot over gelaten, zodat veel
natuur ontstond. Langs de oude kustlijn zijn de voormalige kwelders ingericht
als landbouwgebied. Door de afsluiting en de voortdurende instroom van water
uit het Reitdiep, de Lauwers en het Dokkumer Grootdiep werd het water eerst
brak en later zoet.
Het dorp Lauwersoog
In de jaren 1950 werd naast een tweetal militaire
oefenterreinen een groot landbouwgebied gepland rond het Lauwersmeer. Binnen
dit gebied werden twee dorpen gepland; een in het Friese gedeelte op de
Blikplaat en een in het Groninger gedeelte. In het Groninger gedeelte zouden
ongeveer 1600 mensen moeten gaan wonen waarvan 500 in het Groninger dorp. Door
voortschrijdend inzicht werd alleen in het Groninger deel van het
Lauwersmeergebied een dorp gebouwd; het dorp Lauwersoog nabij de haven.
Aan de voet van de dijk, aan Lauwersmeer-zijde, worden we
door een paar ezels begroet. In de verte horen we het “gakken” van grote
groepen ganzen. Hier en daar scharrelen groepjes kieviten hun kostje bij elkaar
om aan te sterken voor hun tocht naar de overwinteringsgebieden in noord
Afrika. En voor de vogelkijkhut zwemmen zwanen eenden en talingen. Het
Lauwersmeergebied is een belangrijk vogelgebied en wordt in het voor- en najaar
door honderdduizenden trekvogels bezocht. Maar gedurende alle seizoenen is het
is een toplocatie voor vogelaars.
Ruim zicht |
Natuurgebied
Ezumakeeg
We wandelen over de lange rechte weg door de Ezumakeeg. Aan
de rechterhand het meer, aan de linkerhand, in de verte, de oude zeedijk. Hoge
rietkragen langs de weg houden ons uit de wind. Het is zalig om door dit gebied
te wandelen.
Aan het einde van de verharde weg schieten we een onverhard
pad in dat ons naar de kleine sluis van Ezumazijl leidt. Door het vlakke
landschap zien we de sluis hoog in de dijk van ver boven het landschap
uitsteken. Vroeger kwamen konden hier boten schutten om van de Zuider Ee in de
Lauwerszee te varen, of omgekeerd. Tegenwoordig is het een spui- en keersluis
en houden de deuren het water in de polder op peil om het in natte perioden
naar het meer af te voeren. De sluis dateert van 1672 en is in 1931 helemaal
vernieuwd; niet wetende dat de Lauwerszijl later zou worden afgesloten en de
sluis geen dienst meer als schutsluis zou hoeven doen.
Het sluisje bij Ezumazijl |
Een landvast die al een behoorlijk lange tijd niet meer is gebruikt |
Vanaf de sluis kun je het hele Lauwersmeer overzien |
We schieten er onze fotootjes en kijken vanaf de dijk over
enerzijds het dorpje Ezumazijl en aan de andere kant de Ezumakeeg. Het gevoel
van ruimte is hier overweldigend; en het is er stil. Ontzettend stil! We
luisteren naar de stilte. Een stilte die wordt doorbroken omdat iemand van de
groep er wat van zegt. Het is aan de lezer te raden wie dat is.
Aan de landkant wandelen we onder aan de dijk richting
Oostmahorn. We passeren de gaslocatie waarop een hoge pijp staat. Nog iets
verder staan de holevlaggetjes van de golfbaan van Oostmahorn. Een paar golfers
doet er zijn uiterste best om de ballen daar te krijgen waar ze ze het liefste
naartoe zien gaan. We opperen dat je de wedstrijd wint als je een golfbal in
een “hole in one” in de hoge pijp slaat. We hebben er zo onze beelden bij.
Een nieuwe oude stad
Aan de overkant van een brede sloot zien we de huizen van
het vakantiepark “Esonstad” staan. Het Landal Greenpark is tussen 2004 en 2007
gebouwd als quasi-historisch stadje en bestaat uit appartementen die in oude
stijl zijn opgetrokken. Het geheel moet, met zijn klok- en trapgeveltjes oudheid
uitstralen, maar doet dat niet echt. Toch lijkt het het wandelgezelschap wel
eens leuk om een weekend in zo’n huis te vertoeven. Al was het maar voor de
gein.
De naam Esonstad wordt met een S geschreven terwijl het is
vernoemd naar Ezonstad, met een Z. Ezonstad was volgens de Friese apocriefe
geschiedschrijving een Friese stad aan de Lauwerszee, ongeveer waar nu
Ezumazijl ligt. Volgens de verhalen zou de stad rond 341 gebouwd zijn door
Odilbald, de zesde hertog van de Friezen. Ezonstad werd door de Noormannen
bijna geheel geplunderd en afgebrand. Vaak is betoogd dat de stad helemaal niet
heeft bestaan maar zou zijn ontsproten aan de hoofden van de 16e-eeuwse
Friese geschiedschrijvers. Hoe het ook zij, we zijn het er over eens dat het
een mooi park is. Basta!
In het “stadje” zoeken we een plek om onze koffie te drinken
en broodjes te eten. Aan een zonnige stenen tafel nemen we plaats. Op de tafel
zijn de speelvelden van een dambord en mens-erger-je-niet-bord weergegeven. Het
is maar goed dat we geen dobbelstenen en pionnen bij ons hebben anders waren we
aan het dobbelen geslagen en was er van het wandelen vast niet veel meer
gekomen.
Zicht op Esonstad |
Nieuwe oud ogende geveltjes; klokjes en trapjes |
Mens Erger Je Niet met kuipjes koffiemelk |
Via de brug verlaten we Esonstad |
Na de lunch wandelen we de hoofdstraat uit en komen via een
brug weer bij de dijk terecht. We klimmen omhoog en vervolgen onze weg op de
kruin van de dijk. Onder ons bevindt zich de oude pier waarvandaan vroeger de
veerboten naar Schiermonnikoog vertrokken en aankwamen. Jan weet zich dat nog
wel te herinneren. Hij is hier vandaan zelf een paar keer met de boot naar het eiland
geweest. Dat was toen hij op de lagere school zat. Bij deze gedachte schudt Jan
zijn hoofd en stelt zichzelf de vraag: “Ben ik al zo oud?”
Vanhier vertrok vroeger de veerboot naar Schiermonnikoog |
Paviljoen Toxopeus
Bovenop de oude dijk staat het paviljoen van Toxopeus. Zo
wordt het restaurant althans genoemd. Toxopeus is een bekende naam in
Oostmahorn. Klaas en Mees Toxopeus waren
vroeger opvarenden van de reddingsboot “De Insulinde” die Oostmahorn als
thuishaven had. Klaas was kapitein en Mees was schipper. Deze heren speelden
een grote rol in het reddingswezen en menig zeeman heeft zijn leven aan deze stoere
heren te danken. Later heeft Klaas het paviljoen gekocht en uitgebaat. Ondanks het
feit dat het paviljoen al jaren niet meer in handen van een Toxopeus is, wordt
het door de plaatselijke bevolking nog altijd “Toxopeus” genoemd.
We wandelen over de dijk verder. De routekaart geeft aan dat
we naar beneden moeten gaan, maar het uitzicht over het aangrenzende meer houdt
ons bovenop de dijk. Dit heeft als gevolg dat we de routemarkering missen en
kort Hotze in moeten schakelen om het routeboek erop na te slaan. Maar…. we
zitten nog goed. Aan de achterzijde van de jachthaven verlaten we de weg en
klimmen wederom de dijk op. Vanaf hier gaat het alleen nog over oude en nieuwe
dijken naar Lauwersoog. De spuisluizen op Lauwersoog zullen vanaf nu niet meer
uit zicht verdwijnen.
Langs deze dijk vielen, toen het Lauwersmeer nog Lauwerzee
was, grote zandplaten droog waarop grote poelen met water bleven staan. Jan
vertelt dat hij vroeger met zijn vader hier naartoe ging om in die poelen
scharretjes te prikken. Dan schoof je met een stok door de bodem van de poelen
totdat je een schar of bot liet schrikken die daarna uit de bodem opsteeg en
wegzwom. Vervolgens probeerde je de vis aan de stok, waarop een scherpe punt
was geslepen, te steken om hem daarna in een emmer te doen.
Schaapsdrukte
Het is druk op de oude dijk. Niet met mensen, maar met
schapen. Op zich is dat niet zo erg, want de schapen kiezen het hazenpad als ze
ons zien naderen, maar het pad is geplaveid met kleverige schapenstront. Jan en
Foekje roepen het nog maar een keer: “De schoenen straks uit in de auto”. Kak
aan je hak is nog tot daar aan toe, maar poep in je automatten is uitermate
vervelend.
Gakkende ganzen vliegen vlak voor ons langs richting het meer |
De natuur staat overduidelijk op nummer 1 in het Lauwersmeergebied |
By it Fryske dykskiep binne de beide poatjes net gelyk |
Na ongeveer twee kilometer kruisen we de snelweg van Dokkum
naar Lauwersoog. We moeten er drommels goed uitkijken; het is behoorlijk druk
en er wordt stevig snel gereden. Gelukkig halen we ongeschonden de andere kant
en zetten we onze weg voort over de oude zeedijk.
We hebben de Bantpolder bereikt. In 1970 ging Jan hier met zijn vader naar toe
om zoetwater bot te vangen. Dan parkeerde heit de kleine VW Kever op het
schuine talud van de dijk en liepen ze ongeveer een kilometer tot aan het water
van het meer. Het water was inmiddels brak geworden maar het meer zat nog vol
met vis. Hij herinnert zich de grote vangsten. Maar soms werd er bijna niets
gevangen. Dan zwommen zeehonden voor de kust en kozen de vissen eieren voor hun
geld.
We naderen de afsluitdijk van het Lauwersmeer. De zeedijk is
vele meters hoger dan de oude zeedijken waar wij de afgelopen uren overheen
zijn gewandeld. Zo zien we dat de ‘Deltahoogte’ inderdaad veel hoger is dan de
hoogte van de oude dijken en dat het ophogen van die vele kilometers dijk langs
de Lauwerszee een hele dure optie zou zijn geweest.
Ook bij de Waddenzee kun je alle kanten op |
Dêr’t de dyk it lân
omklammet
En als we even later bovenop de zeedijk staan en terugkijken
op wat achter ons ligt, dan komen automatisch de woorden van het lied “It
Heitelân” in ieders gedachte naar boven:
“Dêr’t de dyk it lân omklammet lyk in memme earm har bern
dêr’t de wylde sé jamk flammet om in hap út Friso’s hern
dêr’t de stiennen man syn eachen stoarje lit oer fjild en
strân
dêr’t men eanget foar gjin weagen, dêr is’t leave Heitelân”
(1916 J.L. van der Burg)
Buitengaats liggen de kwelders en de wadplaten van de
Waddenzee. Het is “afgaand” water en de zeebodem vlak achter de dijk ligt
inmiddels droog. Het wegstromende water trekt kleine riviertjes in het zachte
en donkere slib. Een enkele scholekster doet zich te goed aan kokkels die hij
met zijn lange puntige snavel van ver uit de bodem opdiept. In de verte, over
de wadplaten heen, zien we Schiermonnikoog liggen. De twee vuurtorens zijn
vanaf de vaste wal goed zichtbaar. Maar ook zien we Ameland en het er ten
noorden van geleden booreiland. De veerboot van Schier naar Lauwersoog laveert
zich een weg over het ondiepe wad. Alles ademt een serene rust uit en wat je
alleen hoort is de wind die in je oren ruist en het lawaaien van honderdtallen
ganzen.
Thee
Aan de lijzijde van de dijk zetten we ons te ruste. We
spreiden de beide poncho’s van Jan en Foekje uit om een droge kont te houden.
De thermoskannen heet water worden middels een zakje omgedoopt tot goed
drinkbare thee. Het restant broodjes vindt zijn weg in de hongerige kelen; het
heetste wordt van de thee afgeblazen. We turen over het Wad; het uitzicht is
oneindig.
Vanaf ons 'thee-plekje' kijken we door het hek naar het oneindige landschap |
Na dit korte intermezzo stappen we over het hek en vervolgen
ons pad op de kruin van de dijk. We hebben een licht zuidoosten windje tegen,
maar door het opstuwende effect van de dijk lijkt het of er een halve storm
staat. Door een wazig aan de hemel staande zon is de temperatuur aangenaam. Na
ongeveer twee kilometer boven op de dijk te hebben gewandeld en daarbij zo nu
en dan dikke schapenkeutels hebben ontweken, dalen we af naar de voet van de
dijk, aan de Wad-kant.
Tegen de wind in wandelen we richting de sluizen van Lauwersoog |
Onder aan de dijk is veel rommel aangespoeld. Veel plastic
voorwerpen, maar je kunt je er, als je het zelf nog nooit aanschouwd hebt, geen
voorstelling van maken. Kapotte emmers, nylon touwen, inktcartridges, flessen
in vele soorten en maten en nog veel, heel veel meer. Het van aangespoelde
zeewier stinkt heftig, maar dat is tenminste nog natuurlijk.
Ons land is klein dat weet een ieder, dat hebben we op school gehad, maar het kan groot zijn in zijn schoonheid, ik denk hierbij speciaal aan 't Wad (bron: Freek de Jonge) |
Als we de bocht in de dijk door zijn, doemen de drie
spuisluizen voor ons op. Van afstand lijken het grote kartonnen dozen. De sluizen
heetten tot 2007 “Lauwerssluizen”. Na 2 oktober van dat jaar zijn de “R.J.
Cleveringsluizen” gaan heten. Mijnheer Clevering was van 1955 tot 1979
voorzitter van het toenmalige waterschap Hunsingo, dat in 1995 is opgegaan in
“Noorderzijlvest”. Twee van de drie sluizen staan in de provincie Fryslân en
één in Groningen.
Geen gemaal
De sluizen zorgen ervoor dat het water van de Friese – en
Noordwestelijke Groninger boezem op de Waddenzee wordt geloosd. Dit kan
natuurlijk alleen gebeuren als het laag water is. Vanwege de stijgende zeespiegel
en de (on)mogelijkheid om het water in de toekomst vanuit het Lauwersmeer het
Wad op te laten stromen, heeft men nagedacht om de sluizen te vervangen door
een gemaal. Dit gemaal zou een capaciteit moeten hebben van 15.000 kubieke
meter water per minuut. De kosten van het gemaal zouden 18 miljoen euro moeten
bedragen. De verwachting was dat het gemaal gemiddeld 10 dagen per jaar zou
moeten draaien. De hoge kosten, het geringe jaarlijkse gebruik en de
economische recessie van dit moment waren in 2008 argumenten om definitief van
de bouw van een gemaal af te zien.
R.J. Cleveringsluizen |
Na de spuisluizen komen de schutsluizen. Omdat het water in
het Lauwersmeer en de Waddenzee slechts 4 keer per dag hetzelfde peil hebben is
een schutsluis onontbeerlijk. Vooral in de zomerperiode wordt door de
recreatievaart veel gebruik van de sluis gemaakt. Door het mooie weer van
vandaag zijn een paar zeilboten buitengaats geweest die, op het moment dat wij
bij de sluis zijn, weer naar “binnen” willen. We moeten dus heel even wachten.
Kibbeling met saus
Al vanaf het begin van de Friese Woudentocht hebben we tegen elkaar gezegd dat, als we Lauwersoog hadden bereikt, we daar een schaaltje kibbeling zouden gaan eten. Gelukkig heeft de penningmeesteres nog geld in de ponge. We gaan bij Restaurette Schierzicht naar binnen. Jan en Foekje weten uit ervaring dat je er goed kunt eten. En ook vandaag wordt de verwachting helemaal goed gemaakt. Gulzig doen we ons tegoed aan een stevige bak kibbeling met ravigottesaus. Een kop koffie (på tur) completeren de maaltijd.
Bij vertrek trakteren we ons op een ijsje of -desgewenst-
een milkshake die we, op het laatste stukje naar de auto, smakelijk verorberen.
We struinen nog even over het haventerrein waar hier en daar grote bulten met
visnetten liggen. De fototoestellen klikken meermalen.
Wie 's nachts vist moet overdag zijn netten drogen |
Er ligt rommel genoeg in het havengebied |
Met de rode Ford rijden we naar de startauto terug. Omdat
Jan vanavond nog even wil korfbaltrainen gaat hij met de auto naar Buitenpost.
Foekje rijdt met de Brouwertjes mee naar Grou. Zij heeft nog een bbq in
Heerenveen op het programma staan. Maar Tineke heeft op de heenweg in Tytsjerk
een heel leuk winkeltje gezien waar ze nog even aan wil gaan. Helaas valt het
achteraf toch tegen.
Lauwersoog: het einde!
Of toch niet…
Vandaag hebben we weer een hele mooie wandeling gemaakt. We
hebben het eindpunt van de hoofdroute bereikt, maar het betekent nog niet het einde van het Friese Woudenpad. Er hangen
aan de hoofdroute nog twee “extensies”. Daar gaan we na de herfstvakantie mee
aan de slag.