vrijdag 11 september 2015

Dokkumer Nieuwe Zijlen - Lauwersoog (16 kilometer)

Zoals de lezer van “de Wandelburen-blog” gewend is vertrekken we vroeg uit Grou. Nou ja, deze keer wat later omdat we Hein ergens in het dorp moeten oppikken. Hij heeft vroeg in de ochtend een afspraak en daarom is het vertrek iets later dan normaal gesproken het geval is.
We rijden naar Lauwersoog. Jan en Foekje weten, omdat ze vroeger vaker in Lauwersoog een visje gingen eten, waar je kunt parkeren en rijden daarom voorop. Maar wat blijkt! Op de eerste parkeerplaatsen mag je tegenwoordig niet langer meer dan twee uren parkeren. Grote verkeersborden wijzen ons op dit feit. En omdat de Wandelburen trouwe ingezetenen zijn en zich normaliter altijd aan de regels houden, zoeken we een parkeerterrein waar de tijdsrestrictie niet geldt. Achterin het havengebied is een groot terrein waar we ‘onbeperkt’ kunnen parkeren.
Snel worden de spullen van de zwarte Focus in de rode overgeladen en zetten we koers naar het startpunt van vandaag, even ten noorden van Dokkumer Nieuwe Zijlen. Daar drinken we Tineke haar ochtendkoffie en na een kwartiertje beginnen we aan de laatste route van het hoofdtraject van het Friese Woudenpad. Na vandaag hebben we nog twee etappes te gaan, maar dat zijn zogenaamde “extensies” en die wandelen we nog op een later tijdstip. Het doel van vandaag is het noordelijkste punt van het Woudenpad, Lauwersoog.  Het is mooi weer; een zuidoostelijke wind en de zon aan de hemel. “Al”, zegt Hotze, “wordt er vanaf drie uur vanmiddag regen voorspeld”. Geloof je dat Hotze? “O ja hoor, om drie uur gaat het regenen”. In dat geval moeten we stevig doorstappen.

Ontsnapte giraffe
Na deze natte tijding starten we meteen en wandelen we langs de oude zeedijk het noorden in. Het is hetzelfde stukje als vorige keer het laatste stukje was. Wanneer we bij het weilandje komen waar de vorige keer een kleine giraffe liep, of moet ik zeggen: een verkleed paard, zijn alle dieren vertrokken. “Ontsnapt” is de gedachte van het merendeel van de wandelgroep; het hek staat immers open.
De eerste beklimming van vandaag is een gemakkelijke
Vanaf de dijk heb je een geweldig uitzicht; alle kanten uit
Iets verderop slaan we rechtsaf en wandelen we de dijk omhoog. Bovenop  de oude zeedijk, die sinds 1969 een rol als slapersdijk vervult, is het uitzicht over het Lauwersmeergebied fenomenaal. Rechtsvoor spreidt het “nieuwe land” zich uit en als we naar links kijken zien we in de verte het Lauwersmeer. We zien de contouren van de provincie Groningen. De grens tussen de provincies Groningen en Fryslân loopt namelijk door het Lauwersmeer heen.

Watersnoodramp
Op 23 mei 1969 is het Lauwersmeer ontstaan toen op datzelfde moment de Lauwerszee met een dijk werd afgesloten van de Waddenzee. De voornaamste reden voor deze afsluiting was veiligheid. Na de watersnoodramp van 1853 stond Rijkswaterstaat voor de keuze de dijken rond de Lauwerszee te verhogen tot deltahoogte, of de zeearm af te sluiten. Onder druk van met name de Friese bevolking (actieleus: (De Lauwerssé moat ticht”) werd voor het laatste gekozen. De Groningers, en dan vooral de Zoutkampers waren destijds minder met de sluiting ingenomen omdat de garnalenvloot en de haven van het dorp gedwongen moesten worden verplaatst naar de nieuwe haven op Lauwersoog.
Na afsluiting zijn de hoger gelegen zeebodems droog komen te staan. In het begin zijn grote delen aan hun lot over gelaten, zodat veel natuur ontstond. Langs de oude kustlijn zijn de voormalige kwelders ingericht als landbouwgebied. Door de afsluiting en de voortdurende instroom van water uit het Reitdiep, de Lauwers en het Dokkumer Grootdiep werd het water eerst brak en later zoet.
Riet is een veelvoorkomend gewas in de Lauwersmeerpolders
Het dorp Lauwersoog
In de jaren 1950 werd naast een tweetal militaire oefenterreinen een groot landbouwgebied gepland rond het Lauwersmeer. Binnen dit gebied werden twee dorpen gepland; een in het Friese gedeelte op de Blikplaat en een in het Groninger gedeelte. In het Groninger gedeelte zouden ongeveer 1600 mensen moeten gaan wonen waarvan 500 in het Groninger dorp. Door voortschrijdend inzicht werd alleen in het Groninger deel van het Lauwersmeergebied een dorp gebouwd; het dorp Lauwersoog nabij de haven.  

Aan de voet van de dijk, aan Lauwersmeer-zijde, worden we door een paar ezels begroet. In de verte horen we het “gakken” van grote groepen ganzen. Hier en daar scharrelen groepjes kieviten hun kostje bij elkaar om aan te sterken voor hun tocht naar de overwinteringsgebieden in noord Afrika. En voor de vogelkijkhut zwemmen zwanen eenden en talingen. Het Lauwersmeergebied is een belangrijk vogelgebied en wordt in het voor- en najaar door honderdduizenden trekvogels bezocht. Maar gedurende alle seizoenen is het is een toplocatie voor vogelaars.
Ruim zicht
Natuurgebied Ezumakeeg
We wandelen over de lange rechte weg door de Ezumakeeg. Aan de rechterhand het meer, aan de linkerhand, in de verte, de oude zeedijk. Hoge rietkragen langs de weg houden ons uit de wind. Het is zalig om door dit gebied te wandelen.
Aan het einde van de verharde weg schieten we een onverhard pad in dat ons naar de kleine sluis van Ezumazijl leidt. Door het vlakke landschap zien we de sluis hoog in de dijk van ver boven het landschap uitsteken. Vroeger kwamen konden hier boten schutten om van de Zuider Ee in de Lauwerszee te varen, of omgekeerd. Tegenwoordig is het een spui- en keersluis en houden de deuren het water in de polder op peil om het in natte perioden naar het meer af te voeren. De sluis dateert van 1672 en is in 1931 helemaal vernieuwd; niet wetende dat de Lauwerszijl later zou worden afgesloten en de sluis geen dienst meer als schutsluis zou hoeven doen.
Het sluisje bij Ezumazijl
Een landvast die al een behoorlijk lange tijd niet meer is gebruikt
Vanaf de sluis kun je het hele Lauwersmeer overzien
We schieten er onze fotootjes en kijken vanaf de dijk over enerzijds het dorpje Ezumazijl en aan de andere kant de Ezumakeeg. Het gevoel van ruimte is hier overweldigend; en het is er stil. Ontzettend stil! We luisteren naar de stilte. Een stilte die wordt doorbroken omdat iemand van de groep er wat van zegt. Het is aan de lezer te raden wie dat is.
Kunst op de dijk
Aan het geteisterde wegdek te zien zijn we niet de enige gebruikers van dit pad
Aan de landkant wandelen we onder aan de dijk richting Oostmahorn. We passeren de gaslocatie waarop een hoge pijp staat. Nog iets verder staan de holevlaggetjes van de golfbaan van Oostmahorn. Een paar golfers doet er zijn uiterste best om de ballen daar te krijgen waar ze ze het liefste naartoe zien gaan. We opperen dat je de wedstrijd wint als je een golfbal in een “hole in one” in de hoge pijp slaat. We hebben er zo onze beelden bij.

Een nieuwe oude stad
Aan de overkant van een brede sloot zien we de huizen van het vakantiepark “Esonstad” staan. Het Landal Greenpark is tussen 2004 en 2007 gebouwd als quasi-historisch stadje en bestaat uit appartementen die in oude stijl zijn opgetrokken. Het geheel moet, met zijn klok- en trapgeveltjes oudheid uitstralen, maar doet dat niet echt. Toch lijkt het het wandelgezelschap wel eens leuk om een weekend in zo’n huis te vertoeven. Al was het maar voor de gein.
De naam Esonstad wordt met een S geschreven terwijl het is vernoemd naar Ezonstad, met een Z. Ezonstad was volgens de Friese apocriefe geschiedschrijving een Friese stad aan de Lauwerszee, ongeveer waar nu Ezumazijl ligt. Volgens de verhalen zou de stad rond 341 gebouwd zijn door Odilbald, de zesde hertog van de Friezen. Ezonstad werd door de Noormannen bijna geheel geplunderd en afgebrand. Vaak is betoogd dat de stad helemaal niet heeft bestaan maar zou zijn ontsproten aan de hoofden van de 16e-eeuwse Friese geschiedschrijvers. Hoe het ook zij, we zijn het er over eens dat het een mooi park is. Basta!

In het “stadje” zoeken we een plek om onze koffie te drinken en broodjes te eten. Aan een zonnige stenen tafel nemen we plaats. Op de tafel zijn de speelvelden van een dambord en mens-erger-je-niet-bord weergegeven. Het is maar goed dat we geen dobbelstenen en pionnen bij ons hebben anders waren we aan het dobbelen geslagen en was er van het wandelen vast niet veel meer gekomen.
Zicht op Esonstad
Nieuwe oud ogende geveltjes; klokjes en trapjes 
Mens Erger Je Niet met kuipjes koffiemelk
Via de brug verlaten we Esonstad
Na de lunch wandelen we de hoofdstraat uit en komen via een brug weer bij de dijk terecht. We klimmen omhoog en vervolgen onze weg op de kruin van de dijk. Onder ons bevindt zich de oude pier waarvandaan vroeger de veerboten naar Schiermonnikoog vertrokken en aankwamen. Jan weet zich dat nog wel te herinneren. Hij is hier vandaan zelf  een paar keer met de boot naar het eiland geweest. Dat was toen hij op de lagere school zat. Bij deze gedachte schudt Jan zijn hoofd en stelt zichzelf de vraag: “Ben ik al zo oud?”
Vanhier vertrok vroeger de veerboot naar Schiermonnikoog
Paviljoen Toxopeus
Bovenop de oude dijk staat het paviljoen van Toxopeus. Zo wordt het restaurant althans genoemd. Toxopeus is een bekende naam in Oostmahorn. Klaas en Mees Toxopeus  waren vroeger opvarenden van de reddingsboot “De Insulinde” die Oostmahorn als thuishaven had. Klaas was kapitein en Mees was schipper. Deze heren speelden een grote rol in het reddingswezen en menig zeeman heeft zijn leven aan deze stoere heren te danken. Later heeft Klaas het paviljoen gekocht en uitgebaat. Ondanks het feit dat het paviljoen al jaren niet meer in handen van een Toxopeus is, wordt het door de plaatselijke bevolking nog altijd “Toxopeus” genoemd.

We wandelen over de dijk verder. De routekaart geeft aan dat we naar beneden moeten gaan, maar het uitzicht over het aangrenzende meer houdt ons bovenop de dijk. Dit heeft als gevolg dat we de routemarkering missen en kort Hotze in moeten schakelen om het routeboek erop na te slaan. Maar…. we zitten nog goed. Aan de achterzijde van de jachthaven verlaten we de weg en klimmen wederom de dijk op. Vanaf hier gaat het alleen nog over oude en nieuwe dijken naar Lauwersoog. De spuisluizen op Lauwersoog zullen vanaf nu niet meer uit zicht verdwijnen.
Langs deze dijk vielen, toen het Lauwersmeer nog Lauwerzee was, grote zandplaten droog waarop grote poelen met water bleven staan. Jan vertelt dat hij vroeger met zijn vader hier naartoe ging om in die poelen scharretjes te prikken. Dan schoof je met een stok door de bodem van de poelen totdat je een schar of bot liet schrikken die daarna uit de bodem opsteeg en wegzwom. Vervolgens probeerde je de vis aan de stok, waarop een scherpe punt was geslepen, te steken om hem daarna in een emmer te doen. 
We volgen het schapenpaadje op de kruin van de dijk
Schaapsdrukte
Het is druk op de oude dijk. Niet met mensen, maar met schapen. Op zich is dat niet zo erg, want de schapen kiezen het hazenpad als ze ons zien naderen, maar het pad is geplaveid met kleverige schapenstront. Jan en Foekje roepen het nog maar een keer: “De schoenen straks uit in de auto”. Kak aan je hak is nog tot daar aan toe, maar poep in je automatten is uitermate vervelend.
Gakkende ganzen vliegen vlak voor ons langs richting het meer
De natuur staat overduidelijk op nummer 1 in het Lauwersmeergebied
By it Fryske dykskiep binne de beide poatjes net gelyk

Na ongeveer twee kilometer kruisen we de snelweg van Dokkum naar Lauwersoog. We moeten er drommels goed uitkijken; het is behoorlijk druk en er wordt stevig snel gereden. Gelukkig halen we ongeschonden de andere kant en zetten we onze weg voort over de oude zeedijk. 

We hebben de Bantpolder bereikt. In 1970 ging Jan hier met zijn vader naar toe om zoetwater bot te vangen. Dan parkeerde heit de kleine VW Kever op het schuine talud van de dijk en liepen ze ongeveer een kilometer tot aan het water van het meer. Het water was inmiddels brak geworden maar het meer zat nog vol met vis. Hij herinnert zich de grote vangsten. Maar soms werd er bijna niets gevangen. Dan zwommen zeehonden voor de kust en kozen de vissen eieren voor hun geld.

We naderen de afsluitdijk van het Lauwersmeer. De zeedijk is vele meters hoger dan de oude zeedijken waar wij de afgelopen uren overheen zijn gewandeld. Zo zien we dat de ‘Deltahoogte’ inderdaad veel hoger is dan de hoogte van de oude dijken en dat het ophogen van die vele kilometers dijk langs de Lauwerszee een hele dure optie zou zijn geweest.
Ook bij de Waddenzee kun je alle kanten op
Dêr’t de dyk it lân omklammet
En als we even later bovenop de zeedijk staan en terugkijken op wat achter ons ligt, dan komen automatisch de woorden van het lied “It Heitelân” in ieders gedachte naar boven:
“Dêr’t de dyk it lân omklammet lyk in memme earm har bern
dêr’t de wylde sé jamk flammet om in hap út Friso’s hern
dêr’t de stiennen man syn eachen stoarje lit oer fjild en strân
dêr’t men eanget foar gjin weagen, dêr is’t leave Heitelân”
(1916  J.L. van der Burg)

Buitengaats liggen de kwelders en de wadplaten van de Waddenzee. Het is “afgaand” water en de zeebodem vlak achter de dijk ligt inmiddels droog. Het wegstromende water trekt kleine riviertjes in het zachte en donkere slib. Een enkele scholekster doet zich te goed aan kokkels die hij met zijn lange puntige snavel van ver uit de bodem opdiept. In de verte, over de wadplaten heen, zien we Schiermonnikoog liggen. De twee vuurtorens zijn vanaf de vaste wal goed zichtbaar. Maar ook zien we Ameland en het er ten noorden van geleden booreiland. De veerboot van Schier naar Lauwersoog laveert zich een weg over het ondiepe wad. Alles ademt een serene rust uit en wat je alleen hoort is de wind die in je oren ruist en het lawaaien van honderdtallen ganzen.

Thee
Aan de lijzijde van de dijk zetten we ons te ruste. We spreiden de beide poncho’s van Jan en Foekje uit om een droge kont te houden. De thermoskannen heet water worden middels een zakje omgedoopt tot goed drinkbare thee. Het restant broodjes vindt zijn weg in de hongerige kelen; het heetste wordt van de thee afgeblazen. We turen over het Wad; het uitzicht is oneindig.
Vanaf ons 'thee-plekje' kijken we door het hek naar het oneindige landschap
Na dit korte intermezzo stappen we over het hek en vervolgen ons pad op de kruin van de dijk. We hebben een licht zuidoosten windje tegen, maar door het opstuwende effect van de dijk lijkt het of er een halve storm staat. Door een wazig aan de hemel staande zon is de temperatuur aangenaam. Na ongeveer twee kilometer boven op de dijk te hebben gewandeld en daarbij zo nu en dan dikke schapenkeutels hebben ontweken, dalen we af naar de voet van de dijk, aan de Wad-kant.
Tegen de wind in wandelen we richting de sluizen van Lauwersoog
Onder aan de dijk is veel rommel aangespoeld. Veel plastic voorwerpen, maar je kunt je er, als je het zelf nog nooit aanschouwd hebt, geen voorstelling van maken. Kapotte emmers, nylon touwen, inktcartridges, flessen in vele soorten en maten en nog veel, heel veel meer. Het van aangespoelde zeewier stinkt heftig, maar dat is tenminste nog natuurlijk.
 
Ons land is klein dat weet een ieder, dat hebben we op school gehad,
maar het kan groot zijn in zijn schoonheid, ik denk hierbij speciaal aan 't Wad
(bron: Freek de Jonge)
Als we de bocht in de dijk door zijn, doemen de drie spuisluizen voor ons op. Van afstand lijken het grote kartonnen dozen. De sluizen heetten tot 2007 “Lauwerssluizen”. Na 2 oktober van dat jaar zijn de “R.J. Cleveringsluizen” gaan heten. Mijnheer Clevering was van 1955 tot 1979 voorzitter van het toenmalige waterschap Hunsingo, dat in 1995 is opgegaan in “Noorderzijlvest”. Twee van de drie sluizen staan in de provincie Fryslân en één in Groningen.

Geen gemaal
De sluizen zorgen ervoor dat het water van de Friese – en Noordwestelijke Groninger boezem op de Waddenzee wordt geloosd. Dit kan natuurlijk alleen gebeuren als het laag water is. Vanwege de stijgende zeespiegel en de (on)mogelijkheid om het water in de toekomst vanuit het Lauwersmeer het Wad op te laten stromen, heeft men nagedacht om de sluizen te vervangen door een gemaal. Dit gemaal zou een capaciteit moeten hebben van 15.000 kubieke meter water per minuut. De kosten van het gemaal zouden 18 miljoen euro moeten bedragen. De verwachting was dat het gemaal gemiddeld 10 dagen per jaar zou moeten draaien. De hoge kosten, het geringe jaarlijkse gebruik en de economische recessie van dit moment waren in 2008 argumenten om definitief van de bouw van een gemaal af te zien.
R.J. Cleveringsluizen
Na de spuisluizen komen de schutsluizen. Omdat het water in het Lauwersmeer en de Waddenzee slechts 4 keer per dag hetzelfde peil hebben is een schutsluis onontbeerlijk. Vooral in de zomerperiode wordt door de recreatievaart veel gebruik van de sluis gemaakt. Door het mooie weer van vandaag zijn een paar zeilboten buitengaats geweest die, op het moment dat wij bij de sluis zijn, weer naar “binnen” willen. We moeten dus heel even wachten.

Kibbeling met saus

Al vanaf het begin van de Friese Woudentocht hebben we tegen elkaar gezegd dat, als we Lauwersoog hadden bereikt, we daar een schaaltje kibbeling zouden gaan eten. Gelukkig heeft de penningmeesteres nog geld in de ponge. We gaan bij Restaurette Schierzicht naar binnen. Jan en Foekje weten uit ervaring dat je er goed kunt eten. En ook vandaag wordt de verwachting helemaal goed gemaakt. Gulzig doen we ons tegoed aan een stevige bak kibbeling met ravigottesaus. Een kop koffie (på tur) completeren de maaltijd.
Bij vertrek trakteren we ons op een ijsje of -desgewenst- een milkshake die we, op het laatste stukje naar de auto, smakelijk verorberen. We struinen nog even over het haventerrein waar hier en daar grote bulten met visnetten liggen. De fototoestellen klikken meermalen.
De visserijhaven van Lauwersoog 
Wie 's nachts vist moet overdag zijn netten drogen
Er ligt rommel genoeg in het havengebied

Met de rode Ford rijden we naar de startauto terug. Omdat Jan vanavond nog even wil korfbaltrainen gaat hij met de auto naar Buitenpost. Foekje rijdt met de Brouwertjes mee naar Grou. Zij heeft nog een bbq in Heerenveen op het programma staan. Maar Tineke heeft op de heenweg in Tytsjerk een heel leuk winkeltje gezien waar ze nog even aan wil gaan. Helaas valt het achteraf toch tegen.

Lauwersoog: het einde! Of toch niet…
Vandaag hebben we weer een hele mooie wandeling gemaakt. We hebben het eindpunt van de hoofdroute bereikt, maar het betekent nog niet  het einde van het Friese Woudenpad. Er hangen aan de hoofdroute nog twee “extensies”. Daar gaan we na de herfstvakantie mee aan de slag.




zaterdag 5 september 2015

Dokkum - Dokkumer Nieuwe Zijlen (14 kilometer)

Om kwart voor acht gaat op het adres It Roer nummer 9 de wekker. Buurman Jan grijpt de naast zijn bed liggende iPad en kijkt meteen op ‘Buienradar’. Omdat het gisteren vreselijk slecht weer was en de voorspellingen voor vandaag ook niet bijster goed zijn, moet vooraf worden bekeken of opstaan op dit, voor een weekend vroege, tijdstip überhaupt noodzakelijk is. Het valt op dat er twee buienlijnen zijn, waarvan er zo pas eentje is gepasseerd. De andere buien worden tussen tien en elf uur verwacht.
Een regenachtig begin van de wandeltocht
Op datzelfde tijdstip vindt er tussen de nummers 7 en 9 al druk dataverkeer plaats. Er wordt driftig heen en weer ge-appt. Het laatste appje in de reeks komt van buurvrouw Tineke: “Zet het koffiezetapparaat maar aan”.

Hondenroute
Net na negen uur rijden de Fordjes van de oprit aan It Roer. Onderweg naar de finishplaats van vandaag regent het bij vlagen behoorlijk hard. Als de werkelijkheid straks, als we starten, maar anders is. Het laatste deel van de etappe van vandaag gaat door weilanden die, door de overvloedige regen van de afgelopen dagen, wel eens drassig zouden kunnen zijn. Het is er verboden voor honden. In het routeboek wordt met een “hondenroute” een verhard alternatief geboden. Misschien moeten we wel voor die route kiezen. Dan houden we in ieder geval droge voeten.

Omdat we niet weten welke route het gaat worden parkeren we de finishauto op een plek die voor beide wandelvarianten accessibel is. We kiezen ervoor om op het parkeerterrein koffie te drinken omdat we dan in Dokkum, in de woonwijk waar we straks starten, niet ‘te kijk’ zitten. Als we bij de auto staan en Tineke haar heerlijke koffie drinken en daarbij haar zelfgebakken boterkoek eten, plenst het water plotseling uit de lucht. Snel schuilen we onder een trailer van een vrachtwagen die aan de rand van het terrein geparkeerd staat. We hebben al heel wat koffie gedronken, maar op deze manier en op een dergelijke plek, nog nooit.

In Dokkum parkeren we de startauto precies op dezelfde plek als vorige week de finishauto stond. De omwonenden zullen denken: dezelfde auto, andere kleur. Op het moment dat de achterklep voor het laatst wordt dichtgegooid valt er een zachte miezelregen uit een grijze lucht. De waterafstotende hoesjes worden om de rugtassen geklemd.
Bonifatius; althans een beeld van hem
754 Bonifatius bij Dokkum vermoord
We wandelen een parkje in met een kleine vijver. De iele waterdruppels vormen, als ze het water van de vijver raken, minuscule rimpelingen op een verder spiegelglad wateroppervlak. Het regent niet hard genoeg om te moeten schuilen, dus drentelen we door. Een op een parkeerterrein geparkeerde snackwagen biedt ‘verse patat’ aan. Gelukkig dat het vers is.
We wandelen om een groot gebouw heen waarvan het merendeel van de wandelaars niet weet wat het is, maar aan de voorkant aanbeland, wordt alles duidelijk. Het is de Bonifatius Kapel. Het is een van gele kloostermoppen opgetrokken bouwwerk naar ontwerp van architect Hendrik Willem Valk. De bouw is gestart op 5 juni 1935 (Bonifatiusdag) en twee maanden later kon de kerk al worden ingewijd. De kerk is gewijd aan de heilige Bonifatius die in het jaar 754 bij Dokkum werd vermoord.
De ingang van de Bonifatius Kapel
Tegenover de kapel ligt de Bonifatiusbron. Over het ontstaan van deze zoetwaterbron doen meerdere legendes de ronde. Zo zou het paard van Bonifatius hier met een been op de grond hebben gestamd waardoor water uit een wel naar boven kwam. Hoe het ook zij, de bron is eeuwen lang heel belangrijk geweest voor de watervoorziening in Dokkum. Zo maakten de bierbrouwerijen dankbaar gebruik van het schone water uit de bron.
Van oudsher werd aan de bron geneeskundige werking toegeschreven. Zo haalde de Bonifatiusbron in 1990 nog de Nederlandse Pers toen een kind, dat in het water van de bron was gedompeld, van een zware kinkhoest genas.
In 1993 is de bron door een buizensysteem binnen de omheining van het aangrenzende Bonifatiuspark gebracht.

Admiraliteitsdagen
De lucht is als as zo grauw en het begint stevig te regenen. Onder een dikke oude eik schuilen we. Het duurt maar even of een paar fietsers voegt zich bij ons. Zij zijn onderweg naar de festiviteiten in de stad. Het is dit weekend ‘ de Admiraliteitsdagen’.
Na de bui wandelen we de Wâldpoarte over. Dit was vroeger de zuidelijke toegang tot de stad. Het is er een drukte van belang; fietsers en wandelaars trekken de stad in. De binnenstad is voor gemotoriseerd verkeer afgesloten. Langs de oever van de Zuidergracht liggen veel boten aangemeerd.
De dames van ons gezelschap maken van de nood een deugd en maken gebruik van de sanitaire voorziening langs het water, die voornamelijk ten behoeve van de varende toerist is geïnitieerd. Hé, dat lucht op!
Vanaf de stadswal heb je een mooie kijk op de straten van Dokkum
We wandelen over de oude omwalling van de stad en komen langs de uit 1849 daterende korenmolen “De Hoop” die nu als dierenwinkel is ingericht. Verderop op het water vaart een oude stoomsleepboot die ruim baan weet te scheppen door een paar keer behoorlijk op z’n fluit te blazen. Het lawaai schept respect, dat is een ding wat duidelijk is.
Een van de vele bruggetjes in de stad
Via de wortelhaven lopen we de stad in, komen bij het Klein Diep en slaan rechtsaf de Vleesmarkt op. Over het water heen is een podium gebouwd. Dat is mooi voor de bezoekers van de Admiraliteitsdagen, maar minder mooi voor de fotograferende wandelaar. Het kost moeite om het grote blauwe gevaarte NIET op de foto te krijgen.
Belangstellenden bij het statenjacht "Friso". - In moai boatsje Hotze!
In het Klein Diep bij de Zijl ligt het statenjacht van Fryslân; de “Friso”.
Een statenjacht is een vervoermiddel voor leden van de Staten-Generaal. In Fryslân wordt in 1632 voor het eerst gebruik gemaakt van een statenjacht. Er zijn in onze provincie 6 statenjachten in gebruik geweest, waarbij er in 1672 bij Zwartsluis een jacht “Verbrands ende in de Grondt geschoten….”. De commissaris van de Koningin in Fryslân Binnert van Harinxma thoe Slooten gaf in 1893 opdracht om een nieuw statenjacht (een commissarisboeier) te bouwen. Dit werd de “Friso”. Deze boeier is na enige omzwervingen, in 1953 aangeschaft om dienst te doen als statenjacht.

"De Zijl"
We zijn bij “De Zijl”. Zijl is oud Nederlands voor sluis. Het plein “De Zijl” in Dokkum bevindt zich dan ook boven de oude sluis in Dokkum. Deze sluis is in de 16e aangelegd maar in de 18e eeuw werden de zeesluizen verplaatst naar Dokkumer Nieuwe Zijlen en verloor het zijn betekenis.
Langs het water gaat het verder. Het Grootdiep ligt vol met oude boten en schepen. Er is veel te bekijken, reden dat de wandeltocht vandaag niet opschiet. Op de Hardridersgracht geeft een man in een wetsuit een demonstratie. Hij staat op een door een waterstraal aangedreven surfbord. De kracht van de waterstraal is zo groot dat hij soms tot wel meer dan 4 meter boven het water wordt uitgetild. We blijven even staan kijken naar deze evenwichtskunstenaar. Hij liever dan wij.
Veel boten en bootjes in het Dokkumer Grootdiep
En ook hier staat een belangstellende op de kant

Een groenteschuit en een oude 'opdrukker' liggen voor de brug te wachten tot ze verder kunnen varen
Als we de oostelijke toegangsbrug “de Halvemaanspoort” oversteken en de IJsherberg voorbij lopen verlaten we de drukte van de stad. De geschiedenis van de IJsherberg begint halverwege de 18de eeuw. Dokkum was niet meer dan een vestingstadje binnen de Bolwerken. De IJsherberg als boerderij-herberg was een onderkomen voor vermoeide reizigers. De paarden werden verwisseld in de “trochreed” en er werd gedronken en gegeten in de gelagkamer. In de winter leidde een stropad vanaf de Zuider Ee de schaatsers naar een warm heenkomen in de herberg. Zo is De IJsherberg aan haar naam gekomen.
In het water voor de IJsherberch vind een waterspektakel plaats
Als we de bebouwing en begroeiing van de stad achter ons laten, komen we op de open vlakte van het noord Friese land. Nu ineens wordt het merkbaar hoe hard het waait. De schaarse bomen en struiken in dit weidse landschap zwiepen heen en weer. Gelukkig hebben we de wind schuin achter ons. We wandelen op de Tichelwei, een oude zeedijk die, toen Dokkum nog een open zeeverbinding had, de omliggende landerijen tegen extreem hoge waterstanden moest beschermen.
En dan hebben we de drukte van de stad verlaten
Jaachpad
Achter ons dreigt een bui. We schieten het "Jaagpad" in dat vanaf hier tot aan Dokkumer Nieuwe Zijlen toe loopt. Dit pad is in 1647 voor de trekvaart aangelegd. Achter wat bosschages staat een picknickbankje. We zijn het er met zijn allen over eens dat dit bankje goed zou kunnen dienen om er onze koffie te drinken, een broodje te eten en de op handen zijnde bui af te schuilen. Zo gezegd zo gedaan. In onze poncho’s gezeten drinken we de hete koffie en eten we de zelf gesmeerde broodjes. Het regent een heel klein beetje maar het waait des te meer. De struiken houden ons uit de wind.


Laat het nu maar regenen
Na dit korte intermezzo stappen we weer op. Het jaagpad, dat normaliter geasfalteerd is, is vanwege het feit dat men het asfalt heeft verwijderd, in een zandpad omgetoverd. De overvloedige regenval van de laatste dagen heeft het zacht gemaakt zodat we er op sommige plaatsen diep in wegzakken. Gelukkig is de harde ondergrond al weer snel in zicht. We stampen het zand en modder van onze schoenen.
Foekje: "Daar gaan mijn mooie rode schoenen"
Zoals het hoort; de tamboer-maître loopt in het midden
It Stienfek
Bij de oude steenfabriek 'It Stienfek' verlaten we voor kort de oever van het Grootdiep. We moeten er als het ware even omheen lopen. Wat vroeg bekend stond als een mooie nette steenfabriek is vandaag de dag verworden tot één grote chaos. Het met hoge hekken omzoomde terrein ligt vol met onderdelen van auto’s en machines en grote bulten troep die niet identificeerbaar, kwalificeerbaar, laat staan kwantificeerbaar zijn.
Het is "in dikke bende" op het terrein van de voormalige steenfabriek .....
..... en aan deze steiger zou je nog geen boot aan willen meren
Laat het een dikke bende zijn, het nodigt wel altijd uit om er foto’s van de maken. Met enige tijdsvertraging komen we weer op het jaagpad en vervolgen onze weg langs het Dokkumer Grootdiep.
Deze twee wandelaars vormen de kopgroep
Een leuk zitje. Hoewel wel koud aan de kont
Hotze en Hein lopen vooruit. Als het pad een bocht naar links maakt verdwijnen ze achter een dichte bomenrij uit het zicht. Als Tineke, Jan en Foekje hetzelfde bochtje maken zien ze dat de beide voorlopers plaats hebben genomen op een salon set die langs het pad is geplaatst. Maar het zijn niet zomaar een bank, een paar stoelen en een salontafel. Ze zijn gemaakt van metaal en steen; enigszins koud aan de bips, maar zeer fraai ontworpen. Natuurlijk willen we er allemaal even op zitten. Helaas kan Tineke een drang om met schoenen op tafel te zitten niet onderdrukken en moet Jan haar tot de orde roepen.
Fuotten fan tafel Tineke
Praten over koeien en kalfjes
Met een lichtelijk verkleumde kont stappen we op en slaan meteen linksaf het weiland in. Als we door het klaphek gaan en het weiland in wandelen nemen we definitief afscheid van het Grootdiep en zetten koers richting het dorp met de naam die vaak in kruiswoordpuzzels wordt gevraagd: Ee.
Zoals gebruikelijk is met harde wind, zijn de zeemeeuwen van de kust vandaan en verblijven in het binnenland. Grote vluchten meeuwen en andere vogelsoorten zweven door de lucht. In een weiland staat een variëteit aan dieren. Het is niet vaak dat je schapen, geiten, koeien en paarden in één veld ziet grazen. Een weilandje verder liggen twee nog maar net geboren kalfjes. Beide moeders staan er naast en waken over hun nageslacht. Wat is de natuur mooi.
Zou er wat te zien zijn?
Moeder waakt bij haar kind
In Ee gaat de route dwars over de terp. De huizen staan rondom de kerk, slechts een smal pad scheidt de erven van het kerkhof. Een roodharige poessie waggelt over het pad en vraagt Foekje haar aandacht. De fototoestellen klikken dat het een lieve lust is. We banen ons een weg door grote wolken met vliegjes die in de luwte van de kerk en de huizen schuilen voor de harde wind. Het mag dan nu wel hard waaien, maar de zon schijnt en de temperatuur is best te doen. Eigenlijk is het heel aardig wandelweer en hebben we het geluk dat we de wind in de rug hebben.
Garfield 
FF kijken waneer de laatste bus uit EE vertrekt
Winkel van Sinkel
Aan de rand van het dorp, bij een pand wat vroeger waarschijnlijk dienst heeft gedaan als winkel, loeren we even door de etalageruiten naar binnen. In de kleine ruimte staan allemaal dingen van vroeger geëtaleerd: een oude radio, zeep- en koffiedozen, een wringer en nog veel meer. “Kijk, zo eentje hadden we thuis vroeger ook”, klinkt een paar keer.
"Ja sjoch, sa ien hienen wy thús ek...."
Net voor het buurtschapje Tibma treffen we, iets uit de wind, een picknickbankje aan. Tijd voor een pauze dus. Thee en koekjes komen op tafel. Het zicht vanaf deze plek is enorm. Links en rechts reikt het landschap tot voorbij het oog kan waarnemen. Tibma, of voor de Friezen onder de lezers: de Tibben, ligt op een terp uit de 5e tot 7e eeuw. De kleine nederzetting wordt in de achtste eeuw genoemd als “Tippencheim” en is dan bezit van het klooster Fulda uit de huidige Duitse deelstaat Hessen.
Bij Tibma scheiden zich de wegen; wij gaan linksaf
Vanuit Tibma liep een aantal bestrate voet- of kerkepaden naar het dorp Ee. Deze paden werden gebruikt om in het dorp boodschappen te doen of er ter kerke te gaan. Hoge zeeën deden deze paden onderstromen waardoor er een laagje slib werd afgezet. Bij laagwater moesten de paden dan weer worden schoongeveegd. Waarschijnlijk is de weg, die we zojuist hebben bewandeld, een geasfalteerd restant ervan. Aan geschiedenis is wederom geen gebrek. Maar al hoe indrukwekkend de geschiedenis ook mag zijn, onze finishauto staat op 3 kilometer van hier dus stappen we maar weer op. We wandelen langs het buurschap en Jan wijst aan waar vroeger Hans Wiegel een zomerhuisje had.

Nijlânsreed nei Nijlân
Net ten oosten van Tibma slaan we, vlak voor de “âld terp” rechtsaf een onverhard pad in. Dit is de Nijlânsreed die, zoals de naam reeds doet vermoeden, eindigt in het buurtschapje Nijlân. Het van oudsher kerkepad ligt er moeilijk begaanbaar bij. Het gras is hoog en de ondergrond onvlak. We lopen om de boerderij van Hans Kroodsma heen (een broer van Willem) en zetten onze weg over het door het landschap heen slingerende pad voort.
Hoog gras en onvlakke ondergrond 
Voor de goede speurder zijn 2 reeën te ontwaren 
En ook op het laatste deel van de Nijlânsreed staat het gras bijna aan de knieën toe
De doorgaande weg naar Lauwersoog steken we recht over en vervolgen de Nijlânsreed. Het buurtschapje Nijlân ligt tegen de oude Lauwerszeedijk en de daarachter liggende Engwierumer polder aan. Op de oude dijk grazen paarden. Vanuit de verte lijkt het of als een van de paarden de vacht van een giraffe heeft. Slechts de lange nek ontbreekt er aan. Maar als we dichterbij komen zien we dat de paarden paardendekjes dragen met verschillende prints. Natuurlijk ontkomen we er niet aan om van deze bijna gedaanteverwisseling een foto te maken.
Een giraffe met een korte nek
Langs de dijk lopen we in zuidelijke richting naar de auto, die op 300 meter van Nijlân op het grote parkeerterrein staat. Bij de auto kijken we elkaar aan; de harde wind en de zon hebben ons blosjes gegeven. De tassen worden in de auto gegooid en vlot rijden we naar Dokkum terug, waar de rode focus op ons staat te wachten.

We kunnen terugkijken op weer een prachtige wandeldag die iets regenachtig begon maar met een stevige rugwind eindigde.

Klick voor alle foto’s van de wandeling (tot nu toe)  op: Wandelburen