Friese Woudenpad


Moai, sûnder wjergea binne de Wâlden:
Smûk skaadzjend beamtegrien oeral yn't rûn;
Blier laitsjend boulân, tierige greiden,
sjongende fûgels, sânich de grûn.
                            

Friese Woudenpad; kuierje troch Fryske Wâlden.
Het Friese Woudenpad is de opvolger van het Zevenwoudenpad. Het pad koppelt de Nationale Parken Lauwersmeer, Friese Wouden, Drents-Friese Wold en de Weerribben aan elkaar en is daarmee volgens de makers een van de mooiste LAW’s van Nederland.

De route beging in het open Friese zeekleigebied, dat een heel eigen en unieke schoonheid bezit. Na het historische stadje Dokkum volgen de Dokkumer Wâlden, een uniek ‘slagenlandschap’ met smalle langgerekte kavels en elzenhagen. Ten zuiden van Drachten begint het eigenlijke gebied van de Wâlden: zandruggen waartussen mooie riviertjes als het Koningsdiep, de Tjonger en de Linde stromen. Op het laatste stuk naar Steenwijk maakt de wandelaar kennis met het typische esdorpenlandschap van Zuidwest Drenthe. Naast de hoofdroute van 147 kilometer zijn in de gids maar liefst drie varianten opgenomen wat zorgt voor 86 kilometers extra route.

Tot zover de introductie van de site ‘wandelnet.nl’.

Van zuid naar noord
Wij wandelen de route in omgekeerde volgorde. Reden hiervoor is dat we vroeg in het jaar beginnen en het dan op het noordelijke (kale) deel van de route nog wel eens behoorlijk fris kan zijn. Onze ervaringen van de eerste etappe van het Pieterpad hebben tot dit besluit geleid.

Onze route
Op 8 maart 2015 starten we onze wandeltocht net iets ten zuiden van Boijl. We wandelen eerst de C-variant door de veengebieden van de Weerribben. Dit wordt ook wel het ‘Ferdinand Domela Nieuwenhuispad genoemd. ‘Domela’ of ‘ús Verlosser’, zoals hij vaak kortaf wordt genoemd, zette zich onder meer in voor de belangen van de Friese veenarbeiders en was daarom vaak in dit gedeelte van Friesland te vinden. In Steenwijk beginnen we aan de hoofdroute. Onderweg plannen we de B-variant over de Duurswâldster heide in en tot slot, en hopelijk met mooi warm weer, wandelen we als laatste de A-variant van Dokkum naar Holwerd.

We zijn deze pagina begonnen met een vers van het bekende lied: de ‘Wâldsang’. Jan herinnert zich nog goed dat hij het lied op de lagere school tot uit den treure heeft gezongen. Hieronder geven we de volledige tekst weer.

Wâldsang
Moai, sûnder wjergea binne de Wâlden:
Smûk skaadzjend beamtegrien oeral yn't rûn;
Blier laitsjend boulân, tierige greiden,
sjongende fûgels, sânich de grûn.

Maaimoanne' pronkseal binne de Wâlden:
't Hôf klaaid yn bloeiselwyt, geal sjongt en slacht;
Kijkes yn't finlân rinne te weidzjen,
't nôt weag't it fjild oer, swiid is de pracht.

Nocht, oars sa nearne, jouwe de Wâlden:
Oerfloedich libbensswiet, soundheid en tier,
Foarjiers en simmers, hjersttiids en winters,
Fjildwille 'n hûsfreugd throch 't hele jier.

Fryske bewenners hawwe de Wâlden:
Hja libje froed en from, sljocht binn' se en rjocht,
eang fan útwrydskens, gol en ienfâldich,
altyd deselde, wêr't men se sjocht.
                     Harmen Sytstra (1817- 1862)