zaterdag 18 april 2015

Steenwijk – Wilhelminaoord (17 kilometer)

De grote vraag is: "Wat er met het weer aan de hand als wij een wandeling hebben gepland?" Vorig jaar, bij de tekstuele verslaglegging van het Pieterpadgebeuren, hebben we meermalen vastgelegd dat niet WIJ het weer uitzoeken, maar dat het andersom is. Het weer zoekt ons uit. Ook vandaag is het een stralende dag. OK, de temperatuur is bij aanvang van de tocht misschien wat aan de lage kant, maar gaandeweg wordt dat alleen maar beter. En over het aantal zonuren hebben we wederom niet te klagen. De hele dag wandelen we onder een strakblauwe lucht.

Het is stralend weer als we net na negen uur de oprit afrijden. Via allerlei leuke weggetjes bereiken we na een dik half uur de finishplaats van vandaag. Meteen bij aankomst komt Tineke haar thermoskan voor het licht. Reden? Bij de startauto, waar we normaliter ons koffietje drinken, is het qua natuurschoon veel minder interessant. Het smakelijke hete brouwsel vindt gretig aftrek bij het wandelgezelschap, waarvan een aantal het ter plaatse aanwezige bankje bevolkt. Tineke haar home made baksels gaan er letterlijk en figuurlijk in als koek. En hoewel de wandeling nog niet is begonnen zit de stemming er meteen al weer goed in. We hebben er zin in.

Te koud of te warm
In Steenwijk-west wordt de startauto, op dezelfde plek als waar vorige keer de finishauto stond, geparkeerd. Het is nog even een gedoe rond de kleding van de dames. Wordt het te warm of blijft het te koud. Na kort beraad en krachtige aanwijzingen van de heren is het dan zover om te vertrekken. Het is kwart over tien. We wandelen de trap van het talud bij de brug af. Het is een moddertrap met hele grote treden. De spieren, die nog koud zijn, worden meteen lekker opgerekt. We slaan de warming-up vandaag maar over.
We lopen langs de vijf vingerige boom
We passeren de jachthaven van Steenwijk. Het is er druk. De bootjesmensen hebben gezamenlijk een grote kraan gehuurd waarmee de, tijdens de winterperiode op de wallekant gestalde, boten in het koude water worden getild. We blijven even staan kijken; je weet maar nooit. In het tv-programma ‘the funiest home videos’ zie je nog wel eens een filmpje over hoe een boot in een dergelijke actie uit de lucht valt. Maar hoe we, met de camera’s in de hand, ook blijven staan wachten; vandaag laat een vliegende boot zich niet op beeld vastleggen.

Rams Woerthe
Via het Rams Woerthe Park wandelen we naar het centrum van de stad. Het park dat in 1899 is aangelegd is 10 hectare groot en ronduit prachtig. De as ervan wordt gevormd door een lange slingerende vijver die parallel loopt aan de oude, tegenwoordig afgedamde, Steenwijker Aa. Er groeien circa 45 verschillende soorten bomen en heesters. Aan de stadskant van het park, bij Vila Rams Woerthe is een hertenkamp aangelegd waarin vele damherten op de schrale grond hun kostje bij elkaar proberen te schrapen. Gelukkig worden de dieren door de plaatselijke bevolking bijgevoerd. Op borden langs het hek wordt expliciet aangegeven wat wel en wat niet aan de dieren mag en kan worden aangeboden.
Het is nog te vroeg voor koffie, anders hadden we hier wel een bakkie kunnen drinken
Niet duur: 90.000 gulden

Als sluitstuk van het park staat Villa Rams Woerthe, gebouwd in 1899 in Art Nouveau-stijl (Jugendstil) en ontworpen door architect A.L. van Gendt (ook bekend van het Concertgebouw in Amsterdam). Opdrachtgever was industrieel en filantroop Jan Hendrik Tromp Meesters, die er zelf maar negen jaar in heeft gewoond. In 1908 overlijdt hij op 53 jarige leeftijd. Zijn weduwe wil er niet blijven wonen en verkoopt het pand in 1917 voor 90.000 gulden aan de gemeente Steenwijk.

Oude stad
We slaan links af, passeren de vestingwallen en wandelen de oude binnenstad in. Steenwijk bestaat als sinds de 8e eeuw. In het jaar 1327 werden haar stadsrechten bevestigd door de Bisschop van Utrecht, maar het vermoeden bestaat dat Steenwijk in de 13e eeuw al stadsrechten had. Dat was namelijk toen de stad werd voorzien van haar eerste omwalling. Het nauwe straatje waar we doorheen lopen heeft vele leuke winkeltjes, waar we maar moeilijk aan voorbij komen. Er is in elk geval veel vrouwelijke belangstelling voor de in de etalages getoonde waar. De markt van Steenwijk, het centrum van de stad, is omzoomd door mooie oude panden, maar door de wekelijkse opstelling van marktkramen wordt ons het uitzicht erop deels verborgen gehouden. Het is gezellig druk en de terrasjes aan de zonzijde van het plein zijn op dit vroege uur al redelijk goed gevuld. We lopen aan Bakker Bart voorbij waar Jan en Foekje hun eerste pauze hielden toen ze met de fiets op weg waren naar Gibraltar. Het moet gezegd dat het toen behoorlijk kouder was.
Station Steenwijk; denkt u bij het uitstappen om uw bagage........
Achter de grote Sint Clemenskerk (1409) langs lopen we naar het NS-station. Deze kerk behoort, met zijn 87 meter tot de hoogste van Nederland. Bij het station wordt uitgekeken naar een openbaar toilet, maar deze voorziening ontbreekt. De toilettaire noden zullen tot buiten de stad moeten worden uitgesteld. We gebruiken de nieuwe loopbrug over het spoor om tot aan de andere kant te geraken, hierdoor wijken we kort van de vastgelegde route af. We wandelen langs de uitvalsweg richting A32. Tineke en Hein lopen onder het motto ‘als de nood het hoogst is’ met enige voorsprong onder het viaduct de stad uit;  

Seniorenbankje
Na een kort stukje tegen de nog wat frisse noordoostenwind in komen we in het bos. De bomen en struiken hebben nagenoeg nog geen bladeren, maar toch beschermt de kwantiteit aan begroeiing ons tegen de wind. Het is zelfs aangenaam in het bos. Bij een bankje, dat we vanwege zijn hoge opstelling het seniorenbankje noemen, ontdoen we ons van de ons teveel opwarmende kledingstukken en eten we en-passant ook maar even een broodje. De grond rondom de bank is vergeven van bosmieren. Om de rugzakken niet door de krioelende meute te laten wegslepen hangt Jan die van hem en  Foekje in een boom; heeft ‘ie vroeger bij de padvinderij geleerd.
Het is een knappe mier die bij deze rugzakken kan komen
In het water van het veengebiedje voor ons krioelt het van jonge salamanders. Jan, die de kleine reptielen eens van dichtbij wil bekijken, stapt met 1 voet op een boven het water uitstekende graspol. Door zijn gewicht zakt de pol weg en staat hij plotseling met zijn maat 44 in het water. Een ‘kletspoot’ natuurlijk. Snel trekt hij de voet terug maar kan niet voorkomen dat het water over de schoen heen naar binnen stroomt. Tja, het helpt natuurlijk niet als je waterdichte schoenen draagt en het water eroverheen loopt.

De Woldberg
Langzaam wandelen we de Woldberg op waarvan de flanken zijn begroeid met beukenbomen. Het ontkiemende blad van de beuken is fragiel van structuur en zacht groen van kleur. Door de boven de aarde liggende boomwortels is het zaak goed voor je te kijken. De Woldberg is een 26 meter hoge heuvel. Het vormt de noordelijkste punt van  een stuwwallencomplex waartoe ook de Havelterberg behoort. Deze stuwwal is ontstaan tijdens de laatste ijstijd het Saalien, doordat de gletsjers grote hoeveelheden grond voor zich uit schoven. Het Saalien heerste tussen 238 en 126 kiloannum geleden. Behoorlijk gedateerde grond dus.
Het is wel degelijk goed uitkijken met die boomwortels
Op en in de buurt van de Woldberg zijn veel zandpaden in de tweede oorlog verhard. Het puin wat men hiervoor heeft gebruikt is afkomstig uit Rotterdam en is het product van het Duitse bombardement dat, als represaille voor het niet willen capituleren, werd uitgevoerd. Tonnen van dat puin is hier gestort.  
Toch nog een verdwaalde wandelaar
Na de Woldberg wandelen we door afwisselend bos- en veengebied met zo nu en dan een door bomen omrand weiland. Het valt ons op hoe rustig het is. We verbazen ons erover dat op zulke mooie dagen als vandaag, er niet meer wandelaars onderweg zijn. Gelukkig voor ons natuurlijk, maar toch best apart.
"De Koepel" van de Bisschop van Utrecht
De Koepel
Het landschap is licht glooiend. Net na de vakantiehuisjes van park Fredeshiem lopen we langs het mooie boerderijtje ‘De Koepel’. Het gebouwtje heeft een torentje met daarom een spits rieten kegeldak. Zo’n 400 jaar geleden heeft de Bisschop van Utrecht dit buiten laten bouwen. De beste man hield van rust en het buiten zijn. Als we rond kijken begrijpen we zijn keuze. Ooit schijnt hier de bekende Nederlandse schaatsster Stien Baas-Kaiser gewoond te hebben. Onze fototoestelletjes draaien even overuren.
Het Eeserveld met zijn vele prehistorische grafheuvels
Kort na De Koepel komen we op een zeer heuvelachtig heideterrein; het Eeserveld. Dit gebied wordt gekenmerkt door zijn vele grafheuvels. We lopen er als het ware omheen en houden de doden aan onze rechterhand. De graven zijn prehistorisch gedateerd.
Via een semi verhard pad komen we aan bij de Huis De Eese. In 1923 kocht de toenmalige minister van buitenlandse zaken Van Karnebeek het landgoed, dat nog altijd in het bezit van de familie is.

We wandelen als een hele poos over het landgoed want dat deel wat nu nog in het bezit van de Van Karnebeeks is bestaat voor 440 ha uit bos en 360 ha uit landbouwgrond. Op het landgoed ligt een oud slot dat omgracht is en waarop het jaartal 1619 is vermeld; al is de eerste datering aanzienlijk vroeger. Andere bijzondere gebouwen zijn het oude landhuis en de grote schuur. Zij vormen samen de bebouwde kern van het landgoed. Het landgoed is opengesteld voor het publiek, het oude slot niet.

Aardappel in de keel
Het wandelpad loopt vlak voor het landhuis langs. Op de brede oprijlaan loopt een hond, een Bordercollie, met een tak in zijn bek. Je kunt zien dat het beestje oud is want hij is al behoorlijk grijs op zijn snuit. Jan gooit de stok een paar keer weg, waarop de oude hond in zijn tempo de tak apporteert. Plotseling komt een man het terrein aflopen die de hond met een paar krachtige woorden dwingt het terrein weer op te lopen. De man, waarschijnlijk een nazaat van minister Van Karnebeek, spreekt met een tongval zoals je die van de adel in ons land weet te herinneren. De aardappel ligt ver achter in het keelgat. De manier van zijn handelen zijn van het niveau snoeverij. ‘Le peuple’, het volk, wordt hier terplekke van de adel gescheiden.
Als we een zijlaan aflopen worden we gepasseerd door een nieuwe Jaguar Stationcar. De jonkheer bezoekt zijn vazallen in de grote schuur die aan de overkant van de weg staat. We zijn het er met zijn allen over eens dat het woord ‘snob’ hier zeker op zijn plaats is.
Huis Eese
Bij de grote rode schuur zoeken we een plekje uit de wind om even te pauzeren. De koffie en broodjes worden met smaak geconsumeerd. Even het lichaamsgewicht van je benen halen; even rust. De warme zon zorgt ervoor dat onze benen lekker warm blijven; een weldaad voor de mens.

Na een klein half uur maken we weer ‘risselaasje’ om verder te gaan. Hotze en Jan lopen nog een paar keer voor de staldeuren langs in de hoop dat de videocamera boven de deur hen registreert. Maar dan zetten we af, in oostelijke richting. Overal in deze omgeving wordt ons bij huizen en andere gebouwen de toegang ontzegd door de boodschap ‘strikt privé, verboden toegang, artikel 461 WvSR ’. Op zich wel leuk bedacht, maar het is niet helemaal duidelijk welke meerwaarde de toevoeging van het woord ‘strikt’ aan het verbod geeft. Verboden is verboden, toch?
We wandelen rond een terrein, waaromheen vele bordjes met dit soort waarschuwingen staan. Er wordt iets gebouwd. Vanwege de hoge hekken die eromheen zijn geplaatst is het niet waar te nemen wat er wordt gebouwd. Jan oppert dat het wel eens een nieuw vervallen kasteel kon worden.
Geen wandelaar en (nog) geen addertje te bekennen
Addertje onder het gras
Ook op dit deel van de route ondervinden we geen hinder van medewandelaars. In geen velden en wegen zijn medelandgenoten te bekennen. Rondom ons fluiten vogeltjes het hoogste lied. Op het pad rond een heidegebiedje worden we opgeschrikt door een adder die vlak voor ons langs het pad oversteekt. En hoewel het beest zeker niet langer is dan een centimeter of 80, roept de verschijning ervan respect op. Het veelkleurige reptiel verdwijnt even snel als het tevoorschijn is gekomen. Jan zijn inspanningen om het dier in een andere richting te laten kruipen sorteren niet het beoogde effect. Het addertje verdwijnt in het gras.  
Goed naar de grond blijven kijken of er nog niet een slang oversteekt
Na deze toch enigszins schrikbarende encounter geven we extra aandacht aan de situatie op de grond voor ons. Je wilt niet op een adder gaan staan, laat staan dat je er door wordt gebeten. Het pad gaat de vlakte weer op. Aan de ene kant trekt een zware Caterpillar een ploeg door de gortdroge grond; een wolk van zanddeeltjes achter zich opwerpend. Aan de andere kant staat in een heideveldje een eenzaam schaap met een bijzonder klein lammetje. Fotogeniek, dat wel. Maar als je je grote Canon niet bij je hebt blijven het stipjes aan de horizon.
...een zware Caterpillar trekt een ploeg door de gortdroge grond...
Zwemslang
Plotseling ritselt voor ons wederom een slang over het pad. Het is nu een ringslang. Het beestje is circa 60 centimeter lang en heeft, zoals de naam al aangeeft, een ring achter zijn kop. Het reptiel schrikt van onze aanwezigheid en maakt plotseling een omtrekkende beweging maar ziet daarbij Tineke over het hoofd. De onverwachte move van de slang dwingt Tineke een sprong in de lucht te maken. De slang rolt het talud af richting de sloot en zwemt in ijltempo naar de overkant. We hebben nooit geweten dat slangen zo goed konden zwemmen. We kijken het beest na hoe hij aan de overkant weer bij de wal opkruipt en in het hoge gras verdwijnt.
We wandelen verder. En net op het moment dat we van de schrik zijn bekomen dient de volgende slang zich alweer aan. Dit keer is het een slangetje van ongeveer 40 centimeter; weer een ringslang. Ook dit reptieltje zoekt snel een veilig heenkomen.

Vorig jaar hebben we honderden kilometers gewandeld. Ook toen zijn we vaak over heidevelden gelopen, maar nimmer is ons een slang, van welke soort dan ook, het pad gekruist. En nu, vandaag, op 1 dag, zomaar 3 stuks. Dat we dat nog mogen meemaken. De heerlijkheid Eese is een heerlijkheid voor slangen.
Hotze onderwerpt de 'tichtset' aan een grondige inspectie
Theetje drinken
We lopen nog door een klein bosje waarna we de oversteek naar de auto maken. Het laatste stuk was zo enerverend dat we er niet meer aan toe zijn gekomen om onze thee te drinken. Ook zijn we geen picknickbankjes meer tegengekomen. Bovendien waren een aantal van ons gezelschap, na al het slangengebeuren, er niet zozeer meer op gebrand om in de natuur te bivakkeren. Bij de auto, op hetzelfde bankje als vanochtend, drinken we thee en eten we de laatste koekjes.

De finishauto staat nog netjes bij de brug in Steenwijk. Via de A32 rijden we terug naar Grou. Het is nog steeds zonnig. Omdat de wind in het noordoosten zit is het voor de garages tussen de nummers 7 en 9 nog best vertoeven. Om deze geweldige dag te vieren drinken we op de oprit nog een paar biertjes. We blikken terug op de wandeling van vandaag en stellen vast dat er in Nederland nog best heel veel leuks te zien is; en zo dichtbij…….



Klick voor alle foto’s van de wandeling (tot nu toe)  op: Wandelburen



zondag 5 april 2015

Wandeltocht foto's Driewegsluis/Steenwijk

                                                                 Op knieën ervoor.

                                                                Fotograaf of wandelaar?

Driewegsluis – Steenwijk (16 kilometer)

Eerste paasdag moet een mooie wandeldag worden. De weersvooruitzichten zijn veelbelovend. Piet heeft zonnig weer voorspeld met maar weinig wind en geen regen. En dat Piet Paulusma geen regen heeft voorspeld mag een unicum heten. Meestal bevat het weerbericht van deze, van oorsprong Herbaijumer, regen, wind, zon en droge perioden. Het is voor de toehoorder de taak om één van deze predicties bij het weer van dat moment te zoeken. Maar vandaag is het zonnig; hebben we middag temperaturen tussen 12:00 en 18:00 uur en is er overdag geen sprake van nachtvorst. Bedankt Piet!

De laatste van de drie etappes van het Ferdinand Domela Nieuwenhuispad is aan de beurt om bewandeld te worden. Dit FDN-pad is een extensie van 3 wandelingen aan het Friese Woudenpad en is in totaliteit 35 kilometers lang. De tocht van vandaag voert ons van de Driewegsluis bij Nijetrijne naar de westelijke rand van het stadje Steenwijk.

Paasontbijt
Maar…… zoals gezegd is het eerste Paasdag. En dat vraagt om een paasontbijtje. Om half negen schuiven Hein, Hotze en Tineke bij Foekje en Jan aan aan een ontbijt met gekookte eieren en gebakken broodjes in de vorm van paashazen. De boter wordt in de vorm van een lammetje geserveerd en wordt door het opsmeren in rap tempo geofferd. We nemen de tijd voor het ontbijt waardoor we pas tegen half tien in de auto’s stappen om naar het eindpunt van de wandelroute van vandaag te rijden.
Eerst even met een kopje koffie in het zonnetje
Nadat we de finishauto aan de westelijke rondweg van Steenwijk hebben geparkeerd rijden we naar de startplek; het parkeerterrein bij Driewegsluis. In de beschutting van het servicegebouwtje bij de jachthaven drinken we, zittend op Foekje haar plaid, Tineke haar lekkere koffie. Een kleine dissonant is dat de afvalbakken van de jachthaven hier ook staan, maar het is er wel heerlijk warm. De zon schijnt volop en zorgt er voor dat de koffie in de bekertjes maar mondjesmaat afkoelt. Er liggen zoveel glassplinters dat de zon van twee zijden op ons schijnt. De glassplinters op straat weerkaatst het zonlicht. Hadden we nu maar een zonnebril mee. Maar als je je kop om de hoek van het gebouw steekt en de frisse noordenwind zich laat gelden, vragen we ons af of we er verstandig aan doen om te starten, of dat we ons hier beter kunnen ‘neergeven’. De temperatuurmeter van de auto gaf, toen we hier naartoe reden maar 7 graden aan.

Sluisdeuren
We starten toch. Dikke jassen en truien worden aangetrokken om de koude te kunnen weerstaan. En daar gaan we weer. Meteen hebben we een kleine hindernis te nemen. Het zijn twee sluisdeuren die de schutkolk van de Driewegsluis gescheiden houden van  de rivier de Linde. Omdat de sluisdeuren gesloten zijn is het wandelpad, dat eroverheen loopt, open.
Gesloten sluisdeuren maken een wandelbruggetje
Via een verhard fiets- casus quo wandelpad lopen we, met de wind in de rug en de kop in de zon, in zuidelijke richting. Het landschap is open en biedt ons daardoor prachtige vergezichten. Het valt ons op dat er weinig weidevogels zijn. Nergens horen we het melodieuze geroep van de kieviet, laat staan het hartverscheurende gekrijs van de rosse grutto.
Tineke: "Doe je nieuwe fototoestel maar snel in het hoesje,Hein".
Kan het ruimtelijker?
In een weilandje bij een boerderij staan een paar Shetlanders. Maar in welke taal de wandeldames ze ook aanspreken, ze zetten geen bek op het aangeboden groene gras. En op het moment dat Jan een foto van het tweetal wil maken draaien ze hem hun kont toe. De Shetlanders; welteverstaan. 

Oldemarkt
Na een paar kilometer arriveren we in de ‘outskirts’ van het plaatsje Oldemarkt. We nemen er even de tijd om wat kledingstukken uit te trekken. Met de wind in de rug en een volle zon in het gezicht is het toch warmer dan dat we eerst dachten. Vlakbij waar we ons verkleedpartijtje houden is een groot terrein waarop veel verschillende oude machines die de boeren vroeger gebruikten zijn uitgestald. Hotze vindt er een oude maaimachine waarmee zijn vader vroeger het gras maaide. Het toestel is in een vervallen staat, maar hij weet de leken onder ons de werking ervan duidelijk te maken. Waarschijnlijk heeft de eigenaar van het terrein het niet zo bedoeld, maar we ervaren de uitstalling als een soort openluchttentoonstelling waarvoor we niet hoeven te betalen. Aan het einde van het terrein staan nog een paar oude tractoren, waar ook nog de nodige kiekjes van worden geschoten.
Er valt nog wel iets van deze maaimachine te maken
De naam Oldemarkt wordt voor het eerst in 1336 in de geschiedenisboeken genoemd (Dodovene). Het heeft in de dorpskern nog een paar oude gebouwen die verwijzen naar de handelsrijke geschiedenis. Handel, verkeer en bedrijvigheid zorgden voor de bloei van Oldemarkt, met name de botermarkt (Lambertusmarkt) en de biggenmarkt. De Lambertusmarkt wordt nog jaarlijks gehouden en trekt duizenden bezoekers.
Het veerhuis bij de haven in Oldemarkt
Een wandelaar zoekt steun bij een lantaarnpaal

IJsco
In het dorp loopt de temperatuur, door de beschuttende karakter van de gebouwen, behoorlijk op. Bij een cafetaria staat een manshoge ijsco. “Wie heeft er zin in een ijsje?” Dat laat de groep zich niet twee keer vragen. Op het kniehoge hekwerk langs de weg zetten we ons te ruste om van de koude witte caloriebom te genieten.
Hotze: "Is dyn ijsco krekt like kâld as dy fan my?"
Om deze foto te maken heeft Jan zijn ijsje even naast Hotze neergezet. 

Ten zuiden van Oldemarkt komen we weer in een ietwat bossiger omgeving. Het landschap is licht glooiend en de weilanden worden omzoomd met rijke boomwallen. We wandelen over lange rechte singels waarlangs struiken de eerste tekenen van het voorjaar tonen. Hier en daar ontspruiten groene puntjes op het grijze hout. Niet dat het vandaag bijzonder warm is, maar de zonneschijn zal het groenwordingsproces zeker activeren.
Het is lente
Een aflopend zaakje
Als we een perceel bos uit wandelen staat er, als geroepen, een picknickbankje. Het is nog geen tijd voor koffie, maar de broodjes en koekjes vinden gretig aftrek. Het is er heerlijk vertoeven. Aan de noordkant van ons groeit een steeds groener wordend bos en als we in zuidelijke richting kijken zien we in de weilanden langzaam in het landschap wegzakken. Het is een aflopend zaakje in Oldemarkt.
Na een half uurtje steken we weer van wal.
"Denkend aan Holland zie ik brede kanalen traag door oneindig laagland gaan";
vrij naar het gedicht "Herinneringen aan Holland"van Hendrik Marsman
De landweggetjes waarover we wandelen zijn gelukkig rustig van autoverkeer.
We praten er onderweg met zijn allen over dat het wandeltempo vandaag bijzonder laag ligt. Maar er is zoveel te zien, te eten en te fotograferen. Geen wonder dus.
Na een paar kilometer over asfalt te hebben gelopen nemen we een afslag een zandpad op. Het moet gewoon weer even wennen dat we op zachte ondergrond lopen. En ook vanaf nu kunnen de wandelstokken weer worden gebruikt.
Aan het einde van de reed komen we bij het kanaal van Steenwijk naar Ossenzijl. Er is ter plekke een kleine zwemplek, maar gelet op de temperatuur en de redelijke frisse wind laten we het zwemmen maar even voor wat het is. Nog maar te zwijgen over de temperatuur van het water zelf.
Dit wordt een mooie foto........
Walbeschoeiing
En weer is het landschap veranderd. Het 13 kilometer lange kanaal bepaalt de omgeving. We wandelen langs het water naar het oosten, richting Steenwijk. Tineke hangt zo nu en dan op haar knieën zittend over de houten beschoeiing van de wallekant heen om, met het fototoestel zo laag mogelijk boven het water, foto’s te maken. Zo raakt ze soms behoorlijk achterop wat de rest van het wandelgezelschap noopt om zo nu en dan even halt te houden.
Oneindige weidsheid
Bij een ouderwetse hefbrug gaat het onverharde pad over in een geasfalteerd fietspad. De picknickbankjes zijn hier niet dik gezaaid zodat we in de luwte van een bomenrij bij een huis in de berm op de plaid een plekje zoeken. Nu staat er koffie en thee op de drankenlijst. Met daarbij heerlijke, door Tineke gebakken, koek. Jan oppert dat onze wandeltochten goed voor de beweging en conditie zijn, maar dat we er geen gewicht door kwijtraken.
We zitten langs het kanaal en we hebben zicht op een ophaalbrug. Er passeert een grote plezierboot waarvoor de brugdek even in verticale stand moet worden gezet. Niets hier wordt met de hand nog bediend tegenwoordig; alle bruggen hebben een detectiesysteem wat er voor zorgt dat de brug op tijd voor de pleziervaart open wordt gezet.
Eigenlijk is het in de berm best te vertoeven
....de watertoren van Steenwijkerwold torent boven de begroeiing uit
Nadat het plaid weer is opgerold wandelen we verder langs het kanaal. Links van ons is het zacht glooiende landschap zichtbaar terwijl aan de zuidelijke overkant van het kanaal de vlakte zich tot aan de Giethoornse veenplassen uitstrekt. De watertoren van Steenwijkerwold torent hoog boven de begroeiing uit.
We zijn Steenwijk tot op een steenworpafstand genaderd
We verlaten de relatieve rust van het platteland en wandelen bij Steenwijk de ventweg van de westelijke rondweg op. Voor de laatste keer steken we, op niveau, het kanaal over. Net na de brug hebben we vier uur eerder onze finishauto geparkeerd. Het zwarte vehikel staat in de volle zon te blinken. Jan heeft hem namelijk gisteren net gewassen.

Bakkie doen
In ‘ een poep en een scheet’ staan we weer op de parkeerplaats bij Driewegsluis. We hebben ons onderweg verlekkerd met een bezoekje aan het plaatselijke paviljoen, maar door het grote aantal auto’s, dat een stevige drukte in de taveerne verraad, besluiten we om naar huis te gaan en thuis nog een ‘bakkie’ te doen.
Wat offeren we eerst op; het lam of de haas?
Bij Jan en Foekje op de bar-set op het terras drinken we koffie. De door Foekje gebakken paashaas en paaslam worden heerlijk opgepeuzeld. We sluiten deze zonnige wandeldag af met een wijntje en een biertje (voor elk wat wils).