De
wekker gaat om half acht. We hebben afgesproken om om half negen te gaan
ontbijten, maar van tevoren moet er nog koffie op de kamer worden gezet voor
onderweg. We hebben de dompelaars mee. Het duurt niet lang of bij Jan en Foekje
op de kamer hangt de geur van vers gezette koffie. Ze doen er een kan heet water
bij voor de thee. Om haf negen zitten we aan het ontbijt. Foekje is ‘flauw’. Ze
had zich verheugd op spek en eieren, maar helaas. Natuurlijk liggen er heerlijk
gekookte eitjes, maar als je je ergens op instelt dan is de teleurstelling des
te groter. Jan ontdekt dat het dekseltje van het zoutvaatje een beetje los zit
en waarschuwt, om desastreuze gevolgen te voorkomen, de rest van het
gezelschap. Als Jan even later van een het
halen van een aanvulling op zijn ontbijt van de buffettafels terugkomt
ontwaart hij bij terugkomst een dikke bult zout op zijn placemat. Wat was er
gebeurd. Tineke had net een eitje getikt en toen ze er zout op wilde doen en
het zoutpotje bij het dekseltje optilde zakte het vaatje eronder uit met de
ravage tot gevolg. Er ligt een bult zout op tafel die voldoende is voor 1.000
gekookte eieren. Om de rust in de ontbijtruimte niet te veel te verstoren
lachen we ingehouden. Even later, als Tineke voor zijn eitje een beetje zout op
Hotze zijn ontbijtbord doet, houden we onze adem in en ons hart vast; als dat
maar goed gaat. Gelukkig, het gaat goed. De eitjes smaken voortreffelijk. Grote
kannen koffie en thee completeren het geheel. Nadat een yoghurtje met muesli de
gaatjes heeft gevuld stappen we op.
Het
is bewolkt maar omdat er niet of nauwelijks wind staat beslist niet koud. De
beide Focussen staan nog op de parkeerplaatsen. Als we om ons heenkijken
ontdekken we dat alle auto’s NL-registratieplaten hebben. Vreemd? Nou niet
echt. Het is lekker dicht bij huis, maar toch ben je al helemaal in het
buitenland.
Gisterenmiddag
waren we er langs gereden en toen zeiden we al tegen elkaar dat we vandaag,
voordat we aan de wandeling beginnen, het kasteel wilden bezoeken. We parkeren
de auto’s in hartje Bad Bentheim waar de parkeerterreinen, vanwege het vroege
tijdstip, nog voldoende parkeergelegenheid bieden. We klimmen via de trappen de
heuvel op, waarop het immense kasteel is gelegen. We vergapen ons aan het
formaat van het gebouw en fantaseren met elkaar hoe het er op deze plek 1000
jaar geleden heeft moeten uitzien. Was het maar mogelijk om met de tijdmachine
van professor Barrebas (uit de stripverhalen van Suske en Wiske) terug in de
tijd te kunnen. Jan had, staande bovenop de heuvel, graag een paar honderd jaar
terug in de tijd gewild. Zucht!
Eerst
maken we een kijkje in de burcht zelf. Een hekwerkje leidt de bezoeker naar een
kleine kassa, waar je toegangskaarten kunt kopen. Als je voorbij de kassa wilt
moet je eerst betalen. Tineke ziet de trap die naar de bovenrand van de
buitenmuur leidt en rent, al fotograferend, aan de kassa voorbij. Maar dat laat
de kassière niet op over haar kant gaan. Met een kort en bondig commando
dirigeert ze Tineke terug achter het toegangshek. Noh!
We
maken een wandeling om het kasteel, dat als de grootste hoogteburcht van
noordwest Duitsland in de boeken staat. Hier ligt een geweldig stuk
geschiedenis. Bad Bentheim wordt voor het eerst vermeld het jaar 1.020, toen
werd graaf Otto von Northeim als eigenaar van de burcht opgevoerd. Het kasteel zal in het begin eenvoudig
geweest zijn, maar sinds ongeveer 1525 heeft het zijn huidige imposante vorm.
Het is een kolossaal bouwwerk dat van grote afstand al zichtbaar is. Als we
weer bij de auto terugkomen is het merkbaar drukker geworden. Het
parkeerterreintje staat nu al voor een groot deel vol met auto’s, veelal met
Nederlandse kentekens.
Vergeten fototoestel
Het
zonnetje breekt door het donkere wolkendek en de temperatuur doet rasse stappen
voorwaarts. Na een 50 tal kilometers verlaten we de Autobahn en rijden we naar
een parkeerterreintje net ten noorden van Brochterbeck in het Bocketal. Het is
ongeveer 11 uur als we daar arriveren. Het parkeerterrein ligt precies op de
Hermannsweg; de route gaat erover heen. Gelukkig is er nog een plekje voor ons
vrij.
We stappen
met zijn allen in de rode Ford en zetten koers naar Bevergern. Nog maar een
kilometer zijn we onderweg of Jan meldt dat hij zijn fototoestel op de
achterbank van zijn auto heeft laten liggen. Moeten we terug? Natuurlijk moeten
we terug. Wat is Jan zonder fotocamera. De eerste de beste rotonde rijdt Hotze
360 graden in de rondte en rijden we naar de parkeerplaats terug. Uiteindelijk
komt het dan toch zover dat we via een mooie landelijke route naar de start in
Bevergern rijden. Am Markt is het alweer behoorlijk warm. Jan besluit zijn
korte broek aan te trekken; Hotze volgt zijn voorbeeld. Foekje trekt een korte
lange broek aan en Tineke en Hein vouwen de broekspijpen op. De shirtjes-korte-mouw komen voor het licht.
Om
kwart voor twaalf sluit Hotze de auto af en wandelen we naar de uitgang van het
fraai belijnde pleintje. Behalve Hein dragen we vandaag allemaal een stok bij
ons. Sterker nog; Tineke heeft er voor gekozen om de Nordicwalking-stokken te
gebruiken. Ze verwacht er voordeel van te hebben en heuvel-op iets meer
snelheid en stabiliteit te genereren. We zullen het haar na afloop van de
wandeling vragen of het die voordelen heeft opgeleverd die ze ervan verwacht
had.
Dortmund - Ems kanaal
Onze
constatering van gisteren dat Bevergern een mooi dorpje is wordt deze ochtend
bevestigd. We wandelen langs de mooie plekjes in het dorp. Zo passeren we een
molen zonder wieken, een kleine voorraadschuur in vakwerkslijl en een treurwilg
die recht boven het water van een stroompje staat. De huizen, verderop langs
het pad zijn van vrij recente datum, maar tjonge, wat wonen zie hier groot.
We
steken het Dortmund-Ems kanaal over. Naast de brug ligt een diepe sluis waaruit
net een met steengruis geladen schip vaart. Langzaam onder ons door vaart het
lange gevaarte richting de Noordzee. Foekje en Jan zijn hier in 2003 al eens
langs gefietst. Dat was op de terugweg van hun reis naar de bronnen van de Maas
- in Frankrijk. Na de brug lopen we nog even rechtdoor om vervolgens rechtsaf
te slaan. De eerste heuvel van het Teutoburgerwald ligt voor ons. De beklimming
hakt er meteen behoorlijk in. Dit is beslist wat anders dan de hellingen van
het aquaduct bij Grou. Ten eerste ligt het stijgingspercentage veel hoger. Ook
de lengte van de beklimming is aanmerkelijk langer. De eerste heuvel is iets
meer dan 100 meter hoog. Als we boven zijn houden we even pauze. Het moet wel
even wennen, dat geklauter. Doordat het lekker warm is parelen de zweetdruppels
van de voorhoofden.
Doordat
de bomen nog niet gebladerd zijn kunnen we Bevergern, onder ons, goed zien
liggen. Het uitzicht is prachtig. Helaas dalen we na ongeveer een halve
kilometer weer naar het niveau van het Dortmund-Ems kanaal terug. Het lijkt
nagenoeg windstil te zijn, maar op de brug over het Mittellandkanaal waait een
stevig, edoch verfrissend windje. We blijven even staan om het lichaam de kans
te geven om iets af te koelen, maar als we de brug zijn overgestoken en weer in
de bosschages terecht komen wordt het meteen weer warm.
Elk
voordeel heb zijn nadeel!, heeft Johan Cruyff eens gezegd. Zo ook hier. Het is
wel leuk om van de heuvel af te dalen, maar achter elke heuvel ligt een andere
heuvel waar je dan weer bij op moet. Het parcours is prachtig maar gaat soms
stevig omhoog. Daarentegen gaat het dan ook weer crescendo naar beneden. Hein
vraagt zich onderweg af waar we het eigenlijk voor doen.
We
maken onderweg een kleine afzwaaier naar een plek waar je een mooi uitzicht
over Münsterland moet hebben. Als we op de plek arriveren confisqueren we
meteen het enige bankje met tafel. Dit is een leuke plek om koffie te drinken
en een broodje te eten. Het uitzicht is bijzonder mooi. Jammer dat het een
beetje heiig is. “Anders hadden we Grou wel kunnen zien liggen, zover kun je
kijken”, zegt Jan. Maar zijn bewering wordt door Tineke niet geloofd. Grou ligt
te ver weg en bovendien wijst hij naar het zuiden; dus de verkeerde kant op.
Het zit er lekker rustig tot een grote groep mountainbikers herrie komt maken.
Het is een groep van jeugdige fietser en fietssters die door volwassen worden
begeleid. Maar als het drukte makende zootje weer is opgestapt keert de rust
weer.
Het
valt ons andermaal op dat we ook hier met grote regelmaat relikwieën van Roomse
origine tegen komen. Een van de meest in het oog springende is een soort van
fresco van Maria, maar dan in mozaïek. Het altaartje staat iets van het pad.
Foekje, Hotze en Jan bekijken het aandachtig. Tineke en Hein lopen voorop en
zijn zo met elkaar in gesprek dat het ding hen niet is opgevallen. Zij wandelen
door en zullen het daarom later met de foto’s moeten doen.
Pas op voor mountainbikers
Op
sommige delen van de Hermannsweg is het redelijk druk te noemen. Nou hadden we
wel verwacht niet de enigen op het pad te zijn, immers de Hermannsweg is een
van de meest bewandelde en befietste route van Duitsland. Vooral de
mountainbikers moet je in de gaten houden. Nog niet eens zozeer als ze heuvelop
fietsen, want dan gaat het betrekkelijk langzaam. Maar als de met een noodgang
de heuvel afkomen is het toch wel zaak om even ruimte te maken. Van de overige
wandelaars hebben we geen last.
Hein en Jan die iets vooruit zijn gelopen houden stil bij een oude beukenboom. De lange takken van de bomen hangen op ongeveer twee meter boven de bebladerde bodem. Hein springt omhoog om een tak vast te grijpen, maar die hangt net te hoog. Gelukkig kan Jan er wel bij. En even later hangt Hein als een luiaard aan de tak. Of is het slingeraap?
Hein en Jan die iets vooruit zijn gelopen houden stil bij een oude beukenboom. De lange takken van de bomen hangen op ongeveer twee meter boven de bebladerde bodem. Hein springt omhoog om een tak vast te grijpen, maar die hangt net te hoog. Gelukkig kan Jan er wel bij. En even later hangt Hein als een luiaard aan de tak. Of is het slingeraap?
Net
voor de Dörenther Klippen steken we drukken doorgaande weg naar Ibbenbüren
over. Het is hier echt uitkijken geblazen. Aan de andere kant van de weg staat,
bovenop een heuveltje, staat een kleine kapel. De deur is open en we gaan naar
binnen. Foekje en Jan branden een kaarsje voor hun overleden broer en zus. Als
de gelegenheid ervoor is doen ze dat wel vaker. Een goed voorbeeld doet over
het algemeen goed volgen; Hotze steek ook een kaars aan voor zijn vader, die
dit jaar honderd jaar zou zijn geworden.
Even een kaarsje..... |
We
wandelen langs de plaatselijke camping. Een mooi terreintje, maar de drukke weg
ernaast zorgt voor veel geluidsoverlast. Op de wandelpaden krioelt het van
dagjesmensen. We zijn aangekomen bij de Dörenther Klippen, mooi rotsformaties
bovenop de heuvels, waar het wandelend publiek op zo’n mooie dag als vandaag
graag even naartoe wandelt. Gelukkig wijkt ons pad iets af en weten we de strompelende
meute te vermijden. Het terras van de taveerne bij de rotsen is vol bezet. Jan
en Hein zijn iets vooruit gewandeld en beklimmen als eerste de uitkijktoren.
Waar zijn de anderen zo snel gebleven. We zagen ze net nog lopen. Hein en Jan
lopen een eind terug, maar kunnen de andere drie niet ontwaren. Dan zijn ze de
uitkijktoren voorbij gelopen, is de conclusie. Maar op het moment als ze het
drukke terras weer voorbij lopen roept Hein: “Kijk!, ze staan op de toren.”
Theedrinken op de Dörenther Klippen
Theedrinken op de Dörenther Klippen
Tineke,
Foekje en Hotze hadden van het toilet gebruik gemaakt en “it huisje” stond
precies onder de uitkijker; vandaar. Rondom de toren is het drukte van belang.
Snel doorwandelen is daarom het devies. Het eerstvolgende bankje is voor ons;
daar gaan we theedrinken. Pas na een kilometer komen we bij een bank. Hoewel!
Eigenlijk is het geen bank, maar het was ooit wel een bank geweest. Alle
planken ontbreken namelijk. Alleen de betonnen dragers, waarover ooit planken
hadden gelegen, staan er nog. Hein neemt plaats. Maar deze houding houd je niet
lang vol. Snel even een fotootje schieten.
Een mooi bankje Hein; maar wel vermoeiend |
We
wandelen verder. Dan plotseling ziet Jan, op ongeveer 100 meter van het pad een
paar rotsen in de zon glinsteren. Misschien is dat een optie? We kunnen altijd
even kijken.
Het
blijkt een prima plek te zijn. De rotsen zijn door de zon iets opgewarmd en als
je eenmaal plaats hebt genomen heb je een geweldig uitzicht over de 100 meter
lager gelegen dorpjes, wegen, sloten en weilanden. Zo’n zitplaats is eigenlijk
veel mooier dan een bankje langs de route. Want het moet gezegd: langs de route
staan bankjes plenty.
Na
thee, broodjes en chocolade pakken we de tassen weer in en stappen weer verder.
Om bij het hoofdpad te komen moeten we letterlijk en figuurlijk door het
struikgewas en zo komt het dat, als we weer op het pad zijn, we hier en
daar kleine schrammen op onze ontblote
benen hebben. Niet erg, want was het er mooi.
Fruitbomen alom
We
dalen wat, we klimmen wat, en we maken kilometers. We passeren een weiland
waarin fruitbomen staan. Het is een soort van boomgaard waar verschillende
soorten fruitbomen worden gehouden. Ook langs het pad staan appel-, peren- en
kersenbomen. Informatiebordjes noemen de naam en mogelijkheden van de bomen.
Foekje merkt op dat er een paar bomen bij zijn die wel wat snoeiwerk konden
hebben. “Jo moatte der in pet trochhinne goaie kinne”, heeft ze ooit geleerd.
De bomen zijn inderdaad niet goed onderhouden, maar informatief is het wel.
Vlak
voor Brochterheim zet de afdaling naar het Bokkedal in. De voeten staan voorin
onze schoenen. En nadat we een klein woonwijkje hebben doorkruist en een wat
grotere weg hebben oversteken staan we plotseling weer bij onze zwarte auto.
Het parkeerterrein puilt uit van auto’s. Van wandelaars, stellen we vast. We
stoppen de tassen in de achterbak en rijden via dezelfde route als we
vanochtend hebben gereden weer naar de startplek in Bevergern. Onderweg vult
Jan de tank van zijn auto met goedkope Duitse diesel. Op het ringmuurtje van de
markt is het heerlijk warm. We zitten er even en drinken een mondje water.
Haben Sie Schnitzels?
Bomen, bomen, bomen zover het oog reikt. Maar dit zijn geen fruitbomen |
Wat
gaan we doen? Eten we nog wat in dit stadje of zetten we weer af richting Fryslân.
De meeste stemmen gelden en vinden dat we hier nog wel kunnen dineren. Hein en
Jan wandelen “de stad” in om te vragen of er ergens schnitzels te krijgen zijn.
En die zijn er, zodat we even later in de plaatselijke taveerne ‘aan het maal
zitten. De porties zijn deze keer voldoende. We moeten stevig door eten om de
kok eer aan te doen.
Het
restaurant waar we zitten kent en lange en bewogen geschiedenis. Er stond heel
vroeger een boerderijtje dat in 1488 door de Abdes Oda van Snetlage voor 425
gulden was gekocht. Helaas brandde het huis tijdens de stadsbrand van 1562 tot de grond toe af. Daarna kochten de ciserciënzer
nonnen in 1694 de grond en bouwden er een nonnenhuis. Het geld was afkomstig
van de verkoop van de restanten van de inboedel van hun, in 1680 verwoeste
slot. Ook dit bouwsel werd tijdens een volgende stadsbrand verwoest. Het restaurant dateert van 1669 en was
vroeger een boerderij. In 1994 is het volledig gerestaureerd en is restaurant
“Klosterhof” er gevestigd. Man man, wat een geschiedenis.
We
verlaten het restaurant en lopen naar de auto’s die op ongeveer 100 meter
afstand verwijderd staan. Hotze wil nog even goedkope Duitse benzine tanken en
nadat dat is gedaan sluipen we de Autobahn op en rijden naar Grou terug.