zaterdag 20 juni 2015

Opperhaudmare - Rottevalle (17 kilometer)

Er schijnt een waterig zonnetje als we de startauto weer langs de Opperhaudmare parkeren. De finishauto hebben we kort daarvoor in Rottevalle achtergelaten. Het doet ons goed te kunnen constateren dat de aanrijafstand lekker kort wordt. Dat was vorig jaar, toen we regelmatig naar het zuiden van Nederland reden, wel anders. Hein is vandaag niet mee. Hij bereidt zich voor op zijn wandelvakantie in IJsland.

Een boeket van geuren
We steken de N381 over die in de volksmond beter bekend staat als Opperhaudmare. De doorgaande weg van Drachten naar Beilen wordt op dit moment onder handen genomen en voor een deel vierbaans gemaakt. Het is gelukkig vrij rustig op de doorgaans loeidrukke weg; het is per slot van rekening zaterdagochtend. Na een paar honderd meter slaan we de Merskenreed in en laten daarmee (zij het voor een paar kilometer) het verkeer achter ons. De lange rechte reed snijdt als een mes door de bloeiende landerijen. Langs de kant staan vleerbomen waarvan de bloemen heerlijk zoet ruiken. Samen met de odeur van de bloeiende kamperfoelie en wilde rozen vormt het een boeket van geuren dat, als je het in een potje zou kunnen doen, zeker een mega-sale-product zou kunnen zijn. Maar deze fijne luchten laten zich niet vangen en dat is maar goed ook. Anders zouden wij er nu niet van kunnen genieten.
Een boeket aan geuren
Kraakhelder water
In het kraakheldere water van de slootjes kwaken kikkers hun lieflijke lokroep. Een ooievaar wandelt door het lange groene gras in de hoop een muisje te verschalken. De natuur laat zich vanochtend van een hele mooie kant zien.

Appelmeisje
Aan het einde van de Merskenreed ligt Ureterp. Door het gezellige dorpsparkje, waar kinderen in vijvers staan te vissen, lopen we het dorp in. Bij bakker Boonstra blijven Foekje en Tineke staan. Ze vergapen zich aan al het lekkers dat in de verleidelijke vitrine wordt gepresenteerd. Ze blijven zo lang gefixeerd staan kijken dat de winkeljuffrouw er zelfs aardigheid aan begint te krijgen. Er wordt beraad over of ze wel naar binnen zullen gaan om iets lekkers voor onderweg te kopen. Argumenten als smaak en calorieën worden tegen elkaar afgewogen. Totdat Tineke de knoop abrupt doorhakt, Foekje in de arm pakt en samen de winkel voorbij banjert. Je ziet Hotze en Jan denken: “Daar gaat ons lekkere appelmeisje.”
Zicht op het kerkje van Selmien
Het laantje van Brouwer
Ten westen van Ureterp, bij het kerkje van Selmien slaan we rechtsaf de Tsjerkeleane in. Hotze, die al geruime tijd het routeboek ter hand heeft, meldt dat dit niet de juiste afslag is; we moeten nog even een stukje rechtdoor. De GPS geeft een andere route, maar laten we het proberen. We lopen terug en even later wandelen we een ietwat overwoekerd pad in. Dit zou inderdaad wel eens de goede route kunnen zijn en als we aan het einde van het pad komen wordt deze aanname bevestigd. Op een oud verweerd bordje staat “Brouwerslaan”. Meteen wordt duidelijk waarom Hotze zo stellig was in zijn bewering dat we niet de goede weg namen. Wie wil er nou niet door zijn eigen laantje wandelen?
Brouwersleane, rechtsaf
Bij de afslag naar Drachtster Compagnie staan in een klein kampje grasland een aantal alpaca’s. Zo wij er langs wandelen lopen ze in gelijke tred met ons mee. We blijven even staan kijken. Als Foekje hen een topje gras aanbiedt komen ze met zo’n snelheid aangelopen dat er even de angst bestaat dat ze door de omheining heen zullen denderen. Tineke doet van schrik een stap achteruit.
Is het niet een lieverdje? 
Foekje voert de veestapel. Het is een beestenboel
Azeven
De weg gaat omhoog. We moeten over de altijd drukke A7 heen. En inderdaad ook vandaag is het weer een drukte van belang op deze gevaarlijke weg. Nou ja, de weg is niet gevaarlijk, maar er gebeuren vaak eenzijdige auto-ongelukken. We blijven even op het viaduct staan kijken hoe het autoverkeer met spoed onder ons doorschiet. Nee, dan kun je maar beter een stukje wandelen; daarbij gebeuren lang niet zoveel ongelukken en het is een stuk stiller.
In de verte horen we het geraas van auto’s en motoren. Op de vliegstrip bij Drachten, niet ver bij ons vandaan dus, worden deze dagen dragraces gehouden. Korte tijd discussiëren we over het feit dat er überhaupt mensen zijn die in deze onzinnige ‘sport’ zijn geïnteresseerd. Als het geluid van de races weer vervaagt is er tijd om ergens anders over te praten. Maar wanneer het geraas weer in alle hevigheid toeneemt komt hetzelfde onderwerp automatisch weer ter sprake.
We kijken uit naar een bankje waar we onze middaglunch kunnen gaan gebruiken. Maar als zo vaak, als je een bankje zoekt zijn ze op. In een weilandje langs een onverharde reed spreiden we de regencapes van Jan en Foekje uit over de grond en kiezen er domicilie. Een flauw zonnetje schijnt zo nu en dan door het wolkendek heen. Het is bewolkt weer, maar beslist niet koud. Eigenlijk is het uitstekend wandelweer.
Pypskoft
Deadoggers en messenstekkers
Na de koffie en de broodjes is het weer tijd om te vertrekken. De poncho’s worden opgevouwen en verdwijnen in de rugzakken. De route gaat over onverharde paden en rustige wegen. De huizen in deze contreien zijn veelal mooi gerestaureerd en het landschap ademt een zekere rijkdom uit, maar hoe anders was het hier vroeger. De streek waar we momenteel doorheen wandelen werd in de beginjaren van de vorige eeuw gekenmerkt door bijzondere armoede. Dezelfde armoede dreef de bewoners tot het doen van rare dingen. Dit gebied was lange tijd het domein van ‘deadoggers’ en ‘messenstekkers’. De landerijen waar nu het goed doorvoede vee graast bestond in die periode uit armoedig hoogveengebied waar mensen in pure armoede leefden. Men woonde veelal in plaggenhutten. 
De familie Brouwer heeft schijnbaar hier haar 'roots'. Alles heet hier Brouwer
Waar ooit het hoogveen werd afgegraven is nu mais gezaaid. 
Het enige wat nog aan de veenperiode herinnert zijn de talloze lange rechte vaarten (wijken) die allemaal een eigen naam hebben. Deze wijken zijn gegraven om het hoogveen te ontwateren en om de afgegraven turf af te kunnen voeren.
De wijken in dit gebied lopen niet helemaal parallel aan elkaar, zoals men zou denken. Het lijkt of ze in richting het westen naar 1 punt convergeren. Geschiedkundigen hebben bepaald dat dit convergentiepunt ergens bij het voormalige klooster van Smalle Ie ligt. Er wordt gezegd dat daar vroeger een hoge boom stond die van oudsher door landmeters werd gebruikt als richtpunt. Of het inderdaad zo is geweest is niet te bewijzen, maar al met al is het toch wel een nieuwsgierig punt van aandacht.
Zou de boer wel weten dat paarden en pony's geen boterbloemen lusten
Synchroon theedrinken
Net na Boelenslaan treffen we een bankje langs de route. We drinken onze thee en eten er nog een lekker (zelf meegebracht) koekje bij. Het enige nadeel van dit bankje is dat we een beetje op de wind zitten. Foekje heeft geen shawl bij haar en krijgt daarom een eindje van Tineke aangeboden. Met zijn beiden gebruiken ze 1 sjaal. De sjaal is niet van onuitputtelijke lengte wat inhoudt dat als één van de dames een beweging maakt de ander in die beweging mee moet. Hierdoor ontstaat een soort van act die we kennen van het synchroon zwemmen. Met dat verschil dat het niet in het water plaatsvindt en dat ze daarom geen knijper op de neus hoeven.
Synchroon theedrinken: twee koekjes, één sjaal
Een droge worst voor onderweg
We staan op en nadat Hotze de dop van de thermoskan onder de bank heeft ‘opgevondeld’ lopen we verder. We steken de doorgaande weg over en lopen een weggetje in waarvan het wegdek bestaat uit kleine klinkertjes. Het weggetje is ietwat rond wat het lopen er niet gemakkelijker op maakt. Ons oog wordt gevangen door een bord waarop te lezen staat dat links van de weg een worstenrokerij gevestigd is. We stappen het erf op. In een klein omzoomd tuintje lopen een paar hangbuikzwijntjes. Dat doet voor de droge worsten niet het beste vermoeden.
Hoe zou worst, gemaakt van hangbuikzwijnen, eigenlijk smaken
Een meneer spreekt ons aan met zo’n typische Friese Wouden dialect.  Zoals in dit gebied gebruikelijk is spreekt men hier niet over bôle maar boole en geen sâlt maar soot. De vriendelijke worstendraaier trekt diverse kasten open waar heerlijke droge worsten hangen: Groningse-, Friese- en Drentse droge worst. En worst met knoflook en sambal. Foekje en Hotze kopen een paar van diverse soorten. Lekker voor onderweg.
Het blijkt dat de uitbater van de worstenrokerij ook meteen campingbaas is. Aanpalend aan het erf is een groot terrein waar je met tent en caravan kunt kamperen. De naam van de camping is treffend gekozen: Rêst en Romte. Van beide is veel voorhanden.

Boekenkast
Na de culinaire onderbreking stappen we weer verder richting het eindpunt van vandaag. Een paar kilometer voor de finish staat bij een huis langs de weg een boekenkastje. Foekje neemt alle titels door totdat ze er eentje heeft gevonden die ze nog niet heeft gelezen. Die gaat in de tas.
Foekje kijkt of er nog iets van haar gading tussen staat
Jongvee; altijd even nieuwsgierig
Op verharde wegen is het altijd zaak om langs de wegkant te blijven lopen
Als we het tunneltje onder de weg Drachten-Surhuisterveen doorwandelen worden we getrakteerd op mooie graffiti-kunst. Een paar onderwerpen spreken ons zeer aan, waaronder een tekening van de ophaalbruggetje in de Compagnonsvaart, zoals er zoveel zijn.
Dit is graffiti die ons kan bekoren
In Rottevalle maken we nog een paar foto’s bij het kerkje. Waarom ook niet. Alsof er vandaag nog niet genoeg foto’s gemaakt zijn.
De auto staat precies op de plek waar we hem die ochtend hebben achtergelaten. Dat is prettig. Stel je voor dat men hem stiekem verplaatst had; het zoeken zou zo’n wandeldag best vermoeiden kunnen maken. We stappen in en rijden terug om de andere Ford op te halen. Thuis drinken we nog een lekker biertje en eten er wat van de droge worst bij die we onderweg hebben gekocht.

Dit is de laatste wandeltocht voor onze vakanties. Ergens in augustus wordt het Friese Woudenpad opnieuw opgestart en lopen we uiteindelijk naar Lauwersoog. Gek eigenlijk; we kijken er nu al naar uit.